Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

3 posters

Page 1 of 2 1, 2  Next

Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Tue 05 Jul 2011, 00:34

ik dacht net; ach, why not, een derde verhaal xd
het is afgeleid van een droom van me, ik stond aan de kant van de blauwe mensen toen :3

hoofdleiders zijn eigenlijk personages van Kuroshitsuji, het is dus gedeeltelijk fandom :3
& Gwendolyn is van een spel dat ik niet heb, maar wel wil hebben xd
ook, wil ik zeggen dat geen van de personages/afbeeldingen door mij gemaakt zijn, en alle copyrights naar de makers ervan gaan.

Eerst even een inleiding ;D
Dit gaat over twee kanten; Het Rijk van Blauw, onder leiding van de Blauwe Prins, en Het Verzet van Rood, onder leiding van de Rode Dame.
Het Rijk van Blauw is, zoals de naam al zegt, een rijk op een schiereiland, dat heel sterk is op zee. Er leven er vooral rijke mensen aan het strand, en heeft een kasteel op een eiland in het midden van de zee, het kasteel van de Blauwe Prins, Ciel Phantomhive.
Maar er is een groot probleem; er is een verzet tegen de Blauwe Prins. Een verzet dat zelf geen namen had, maar eigenlijk een oud volk was dat ook goed op zee was. Dankzij de vorming van het Rijk, en de intrek van mensen van andere regio's, strijden ze tegen het Rijk van Blauw. Men vreest hen al zo lang, dat ze een naam gaven; Het Verzet van Rood. Rood, omdat hun leidster de bijnaam kreeg van de Rode Dame, dankzij haar Rode Kledij. Haar echte naam is Angelina Dalles.
Mensen van Het Verzet van Rood worden nu grotendeels als piraten gezien, en kunnen geen normaal leven meer leiden. Ze hebben zich gevestigd in de eilanden rondom het schiereiland van Het Rijk van Blauw.

Over het verhaal.
Dit verhaal is geschreven vanuit het opzicht van een personage binnenin het verhaal, ze is onpartijdig.

De personages.
Meteen al geschreven door onze vertelster. :3

Melisse McGarden
Hallo, mijn naam is Melisse McGarden. Ik ben geboren in het Rijk van Blauw, wat op het eerste opzicht een paradijs lijkt voor wie erin leeft. Maar sinds de oorlog tussen het Rijk en het Verzet, heb ik me teruggetrokken uit ons Rijk, om alles van beide kanten te zien. Rood lijkt wel uit ons rijk verboden te zijn, en alles aan de kant van het Blauwe Rijk lijkt blauw geworden te zijn. Kledij van mensen, vaak ook hun haar, de vlaggen, soms de gebouwen, de glasramen van alle kerken, ... . De laatste kerk waarvan de glasramen nog normaal zijn, is de kerk waar ik nu woon. Nou jah, meer mijn familie, sinds ik rondreis om het verhaal te brengen over de oorlog.

Ik zal met het voorstellen beginnen met het Blauwe Rijk.
Ciel Phantomhive, de Blauwe Prins. Weet je hoe lang hij al op de troon zit? Nog geen jaar, hetzelfde jaar begon de oorlog tussen hem en de Rode Dame. En weet je hoe oud hij is? 13 jaar. Net iets jonger dan ik. Ookal is hij zo jong, en niet lang aan de troon, hij is een uitstekende krijgsheer. Slim, echt slim. Maar nog sluwer dan hij slim is. De reden waarom iedereen hem nog de prins noemt, is omdat hij nog zo jong is. 'Koning' is een titel die nog te vroeg is voor hem. Zijn leeftijd is wat hem naïef maakt. En zijn sluwheid laat hem daardoor ook niet adviseren. Hij wou niets weten van de Rode Dame, toen zij hem vroeg om de oude volkeren te laten leven op hun land, en de rijke nieuwe mensen van het Blauwe Rijk niet te laten overbloeien, of het land te verzadigen met toerisme. Zijn koppigheid tegen raad zei meteen 'nee', daardoor zitten we nu in de penarie.

Gwendolyn is de hoofd van het leger. Ja, ze is nog een jong meisje, ongeveer even oud als onze jonge Prins. Maar haar gevechtsstrategieën zijn niet te doen voor haar leeftijd. Ze laat zich adviseren door oudere soldaten, en haar beste ridders. Maar wanneer je haar iets vraagt over haar pantser, dan snauwt ze je neus af, en negeert je voor de rest van de dag. Ergens binnenin is ze nog een kind.

Asha is iemand die steeds meegaat met het leger. Ik heb geen idee wat ze daar doet, maar ze lijkt me een goede vriendin van Gwendolyn te zijn. Geloof me, ze ziet er gewoon ouder uit dan ze werkelijk is. Meestal zie ik haar alleen maar de gewonden verzorgen, en rare smeerseltjes en drankjes maken.

Ciane (Diane maar dan met een C (en de i als een i uitspreken, niet 'caiene')) is de meest gekke persoon die ik ooit gezien heb. En 3x raden; ze zorgt voor alle bommen, en kanonnen. Wanneer de eerste kanon schiet, en er wordt een boot geraakt, begint ze als een gek te lachen. En wanneer er een kanon geraakt wordt, gooit ze haar hoed in de zee als eerbetoon. Zij is ongelooflijk dol op haar kanon.

Shuan is één van de belangrijkste soldaten in het leger van Gwendolyn. In de schaduwen kan hij verdwijnen, met zijn speciale buskruit kan hij blauwe vlammen maken en met een zwaard zit hij meestal achteraan, enkel de sterkste Verzetters aan te vallen. Buiten het gevechtsveld zie je hem niet meer; hij heeft zijn eigen kajuit en komt die alleen uit om Gwendolyn raad te geven. Hij is de enige die wat begrip heeft voor mijn kleine bootje.

Vrouwe Saffier is mijn contactpersoon met de Blauwe Prins. Zij is de enigste manier voor me, om alles in het Rijk te weten te komen voor mijn verhaal. Volgens mij is ze er ook om de Prins in toom te houden, om niet méér stommiteiten te begaan dan hij al gedaan heeft met de oorlog. Ze is van hoogste adel, en ook een grote boekenwurm, wat verklaard waarom ze mij wil helpen.

Vrouwe Alie, het hoofd van de hofdames van het paleis van de Prins. Haar haar is altijd verzorgd, om een reden dat ik niet weet. Van alle mensen die een hoge status hebben in mijn verhaal, is zij zowat de oudste. Iedereen in dit Rijk die een hoge positie heeft, en nog met me wil praten is zo'n 13 jaar, misschien iets ouder -behalve Shuan dan-. Zij is net even oud als mij, sinds we op dezelfde dag in hetzelfde jaar geboren is. Van alle hofdames is zij de meest trouwe -wat verklaard waarom zij aan het hoofd staat- en is de enigste die voor de Prins mag zorgen. Veel jongens zeggen dat ze haar leuk vinden, maar zij beantwoord niemands verzoek, en doet ook niet mee aan de roddels. Sinds zij de enigste is die voor de Prins mag zorgen -beide ouders van hem zijn gestorven- loopt ze steeds bij zijn zijde, waardoor ze haar rol als hoofd aan iemand anders toevertrouwde, en alleen de titel draagt.

Van het Verzet van Rood zijn dit de belangrijkste mensen.
Angelina Dalles, de Rode Dame. Ik heb haar slechts één keer in levende lijve gezien, en dat was toen ze naar de Prins kwam kijken. Toen kwam ik voor de eerste keer aan het hof, om te hopen op een gesprek met de Prins om hem te mogen volgen voor zijn levensverhaal. Ze zag er heel koel uit, geen vonkje emotie in haar ogen. Ik had gehoord dat ze familie was van de Prins, een verre tante. Maar volgens mij waren dat slechts roddels.

Damion LeGrave is de kapitein van het hoofdschip van de vloot van het Verzet. Zijn status staat dus zowat gelijk aan dat van Gwendolyn. Hij is een echte charmeur. Sommige zeggen uit jaloezie dat hij zijn status gekregen heeft dankzij het uitwerken van zijn charmes op de Dame. Dat is ook uit pure jaloezie, hij is een ongelooflijk goed kapitein. Zijn schip is misschien het grootst, maar de enigste die Ciane's kanonnen steeds kan omverschieten, is zijn schip. Je kunt dus al raden op welk schip er het eerst geschoten wordt. En hoewel zijn schip het grootst is, toch is het nog nooit geraakt. De Dame heeft dus veel vertrouwen in hem, en zijn boot vaart steeds voor de hele vloot van het Verzet.

Darion LeGrave is de kleine broer van Damion LeGrave. Hij heeft dezelfde eigenschappen als zijn broer, en is de kapitein van het tweede schip van de vloot. Dat maakt dat hij een grote vertrouweling is van zijn broer, en steeds naast hem vaart. Zijn schip is net iets kleiner, maar daarmee is het niet zwakker. Dit schip is ook nog nooit door Ciane's kanonnen geraakt, maar heeft er zelf ook nog nooit eentje kapot gemaakt.

Akiza is de sterkste zwaardvechtster van het Verzet. Ze zit op de boot van Damion -afwisselend met die van Darion- en wordt als één van de eersten op de boten van de vijand losgelaten. Meestal komt ze uiteindelijk Shuan tegen, en het is altijd een spektakel om die twee te zien dueleren. Geloof me, wanneer deze oorlog gedaan is, zullen die twee zeker contact houden. Er is nog nooit iemand gewonnen tussen hen; de strijd is altijd al gedaan voor er iemand wint, en ze verspillen niet graag bloed.

Vrouwe Wynter is één van de meest wijze mensen ooit. Voor dat ze zicht bij het Verzet voegde, kende ik haar goed. Ze spendeert haar dagen in de bibliotheek, om daar boeken te lezen tot ze in slaap viel. Nu ze een vertrouwenspersoon is van de Rode Dame, is ze steeds bezig met het lezen van boeken over oorlogen, om daar gevechtsstrategieën te kunnen halen, die ze zouden kunnen gebruiken in hun gevecht tegen het Rijk. Ze is geen echte voorstander van oorlog, maar de Dame beloofde haar een hele voorraad dessertjes. Daar kan Wynter geen nee tegen zeggen, sinds ze verzot is op snoepgoed en andere desserten. Sinds ik haar vroeger al kende, is zij een manier voor me om te weten wat er allemaal gaande is op het eiland van de Dame. Alleen vertel ik die dingen niet aan de Prins, dat zou oneerlijk zijn. En alles wat ik doe is kijken, en erover schrijven.

Vrouwe Felicia is de secretaresse van de Rode Dame. Je zou haar kunnen gelijkstellen aan Vrouwe Alie, alleen heeft het Verzet geen hof, dus ook geen hofdames. Ze zorgt voor alles voor de Dame, meldt het wanneer iemand bij het eiland aankomt, en zorgt ervoor dat alle butlers en meisjes aan hun taken raken. Niemand weet waarom haar ogen twee kleuren hebben, maar Wynter vertelde me dat haar roze oog niet haar echte oog is, maar een glazen. Haar echte was ze verloren in het begin van de oorlog, meer details hoef je niet te weten. Dankzij het verlies van haar oog is ze heel timide, verlegen en stil. Ze heeft een hekel aan deze oorlog, maar wil de Rode Dame niet tegenspreken, omdat ze zelf vindt dat ze daar de positie niet voor heeft. Ze vindt zichzelf een meid, en niets meer.

Later bijgekomen; (niet lezen vòòr je het verhaal gelezen hebt, lol)
Spoiler:


Last edited by PuddingMonster on Wed 02 May 2012, 14:39; edited 4 times in total
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Thu 07 Jul 2011, 00:11

En toen begon ik :3

1.
Terwijl mijn bootje rustig dobberde in de haven van Shellsore, was er in een inkeping niet veel verder een hele vloot van boten met blauwe vlaggen, waar het leger van de Blauwe Prins aangemeerd was. Je kon tot binnen mijn kajuit de geluiden horen van pratende mensen, de smid die eindelijk weer werk had, en het gekraak van schepen die heel dichtbij leken te zijn. Plots weerklonk er een hoorn; de vloot werd weer in beweging gezet. Meteen rende ik naar buiten om de zeilen open te zetten en de haven te kunnen uitvaren om het leger te volgen. Ik had geluk; de wind stond in de juiste richting, en sterk ook. Dat betekende dat ik snel bij hen zou aankomen. Wanneer mijn boot tussen de andere boten voer, kon ik me eindelijk concentreren op de vraag waarom ze vertrokken. En wanneer ik naar de lijn keek van de horizon, was het antwoord duidelijk; een onverwachte aanval. Helemaal vooraan voer het grootste schip, dat van Damion LeGrave natuurlijk. Maar wanneer ze op vuurafstand kwamen, schoot geen van beide kanten. Ondertussen kwam mijn boot bij dat van Gwendolyn, en ik hoorde een bom op het dek van mijn schip. Toen ik naast het stuur keek, zag ik Shuan staan, leunend tegen het zeil van mijn boot. "Waarom is vandaag anders? Is de oorlog gedaan?" vroeg ik hem meteen. Maar hij schudde het hoofd.
"Je hebt er niets mee te maken," begon hij, en ik zuchtte. "maar de Rode Dame wil weer met de Prins praten."
"Dus we gaan naar het kasteel?" vroeg ik hem. Shuan knikte instemmend. Even kijk hij naar me, en kwam rustig dichterbij.
"Vind je het erg als ik met jou mee zou varen? Het hoofdschip is nu echt heel druk, sinds er enkele Verzetters meevaren, en..." zei hij, en ik onderbrak hem al, met een "Ja."
Hij knikte dankbaar. "Wel op de gewoonlijke bank, en zonder het betreden van mijn kajuit." zei ik streng.
"Ik ken de regels ondertussen al," grijnsde hij. Die woorden verbaasden me. Hij had dit nog maar één keer van me gevraagd, en had toen met de regels ingestemd. Maar voor je hiervan iets verkeerd gaat denken; ik ben niet in hem geinteresseerd, dit is slechts om vertrouwen te winnen. Shuan's familie kent de mijne, we zijn alleen ietwat goede vrienden omdat we elkaar kenden in onze jeugd. Niets meer, of niets minder. Zonder nog een woord te wisselen, ging hij meteen het schip binnen om lui op de bank te liggen. Shuan had maar geluk dat de wind sterk stond, anders had ik hem nu terug naar boven geblaft. De zee zag er rustig uit, maar dat was enkel een schijn die ons bedroog: de boot bewoog wild naar alle kanten. Eenmaal ik dichtbij de vloot was, mengde ik me onder de schepen. Bij meeste mensen viel ik niet op, en het duurde een tijd tot men doorhad dat ik er niet echt bijhoorde. Vanuit het voorste schip met een Blauwe vlag, hoorde ik een schreeuw: "Vissers moeten terugkeren naar de haven! Het is hier niet veilig!" Aan de stem kon ik horen dat het Gwendolyn was. Haar toon klonk geërgerd, en ik bedacht me net dat ik een ander iemand hetzelfde had horen schreeuwen.
"Ik ben het maar!" riep ik terug naar de boot, en wanneer Gwendolyn mijn ongewone haarkleur opmerkte, dacht ik een zucht te zien. Langs de andere kant had ik ondertussen ook al de aandacht van de Rode eerste boot gekregen te hebben, en over de relling zag ik iemand vragend naar me staren. Ik besloot de persoon maar te negeren, en hield de boot iets meer achteraan de vloot, waar het minder aandacht trok.
Het duurde nog een paar uur voor we eindelijk aan het paleis aankwamen, en het verbaasde me dat de Prins de Dame gewoon liet weten waar zijn paleis was, sinds ze op zichzelf naar het paleis vaarde. Gelukkig waren deze havens wat groter dan de vorige, en alle schepen stonden aan wal bij het paleis van onze geliefde Prins. Ik liet mijn bootje nog ergens dobberen, wat verder aan het einde van de gracht van het paleis. Zonder enige problemen raakte ik binnen in het paleis, en werd vriendelijk aan het hof verwelkomt door mijn goede vriendin, de Vrouwe Saffier. "Goedendag," begroette Saffier me met een glimlach, "ik hoop dat je een goede reis hebt gehad?"
"Natuurlijk," knikte ik, "ik voel me al aardig thuis op mijn boot."
Saffier glimlachtte nog wat breder, en leidde ze me naar waar de Prins de Dame zou verwelkomen. De zaal was best groot, en ik vroeg me af waarom hij zou willen dat zoveel mensen de gesprekken zouden kunnen volgen. Zoals altijd stond Vrouwe Allie achter de troon waar de Prins zat, en ik kreeg een stoel en een tafel toegewezen, nadat Vrouwe Saffier ervoor gepleit had bij de Prins. Raar genoeg waren zowel Gwendolyn als Damion niet aanwezig, als ook Darion LeGrave, Ciane, Akiza en Asha, maar die vier kwamen nooit naar gewoonte. Shuan was er deze keer wel, en het bleek hem deze keer te interesseren, wat er allemaal gaande was.
Wanneer de Rode Dame de zaal binnenkwam, stond er een minachtend lachje van de Prins zijn mond te lezen. "Angelina," begon de Prins, "heb je besloten het toch op te geven?"
"Tuurlijk niet, Ciel," antwoordde ze kil, "ik dacht dat je het onderhand wel beu zou zijn: koninkje spelen."
"Dat dacht je," viel hij haar in de rede, "maar het zou stom zijn om je titel als koning op te geven, als je eindelijk koning bent. Je weet dat ìk de rechtmatige opvolger van de Troon ben? Ik mag dan wel nog niet volwassen zijn, maar ik heb meer koninklijk bloed in me stromen, dan jij, tante."
"Het bloede van de koningen voor je mogen dan wel in jou voortleven, Ciel, maar dat betekent niet dat je ook kan denken als een koning."
"Durf jij aan mij te twijfelen?" vroeg de Prins, en hij kneep zijn ogen tot spleetjes om schuw naar haar te kijken.
"Waarom denk je dat er een oorlog aan de gang is?" vroeg de Dame, en de personen van het Verzet begonnen te lachen.
Met haar hand legde ze lachende Verzetters het zwijgen op. "Volgens mij ben ik niet de enige die vind dat je te jong bent om te regeren," legde ze uit, "daarom ben ik hier, om het je nog één keer te vragen Ciel: wacht nog even met het koning zijn, en laat mij voor een tijd je invalster zijn. Je weet dat ik je moeder, mijn zus, heb gezegd nooit te trouwen, dus de Troon overnemen ga ik zeker niet doen. Maar ik ga me niet laten commanderen door een kind, zelfs jij niet."
"Een kind?" lachtte de Prins, "Dat denk je maar. Ik heb ieder boek dat nodig is om te regeren gelezen, al vanaf mijn vijfde heb ik leren lezen, en heb dat met alle plezier gebruikt. Volgens mij heb ik meer wijsheid in mijn hoofd zitten dan jij ooit zult hebben!"
"Daar twijfel ik niet aan," zuchtte de Dame, "maar je vertrouwt te veel op jezelf, en net dat maakt je zo'n kind."
Wanneer ik haar laatste woord opgeschreven had, en niets meer hoorde uit de mond van de Prins, durfde ik op te kijken. Met pure woede keek de Prins naar de Dame, en ik voelde ergens binnenin dat deze oorlog nergens voor nodig was. De Dame zag de Prins nog steeds als haar neefje, maar geloofde dat hij nog niet genoeg ervaring had om het hele Rijk te regeren. Toen bedacht ik dat de volgelingen van de Dame enkel meededen om hun straf te ontlopen. De stilte brak toen de Rode Dame weer iets zei. "Ik weet niet of je het doorhebt," zei ze, "maar aan de grens staan er manschappen klaar van de Rebellen, ze zijn-"
"Mijn paleis uit!" schreeuwde de Prins kwaad, "Als je denkt me te kunnen overhalen met zoiets heb je het mis! Voor hen heb ik al een aanval klaarstaan."
"Goed dan," zegt de Dame, en met een kleine reverence draait ze zich om en stapt de kamer uit, "denk maar niet dat dit voorbij is."
Iedereen van de Rode kant volgde de Dame terug naar hun schippen. In de kamer begonnen mensen mompelend met elkaar te praten. "Jullie ook," zei de Prins koel, en wees hun de kamer uit. Aarzelend volgde Shuan de groep nadat ik mijn boek had dichtgeklapt. "Behalve jij," zei de Prins dan, "die schrijfster: jij blijft."
Bezorgd keek Shuan om: na zo'n uitbarsting van de Prins vertrouwde hij me niet alleen met hem. Ik knikte hem toe dat hij moest gaan, en hij vertrok ook. Daar stond ik dan: alleen met de Prins, en vrouwe Alie. Na een zucht had de Prins zich gekalmeerd. "Dus jij bent de schrijfster waarover Saffier het steeds heeft?" vroeg hij, en glimlachtte. Ik maakte de mooiste reverence die ik kon wensen in het midden van de zaal waar de Dame net haar gesprek met hem gevoerd had. "Ja, uwe Majesteit," zei ik toen ik weer naar hem opkeek, "het is een eer u in het echt te ontmoeten."
"Vertel eens," zei de Prins, "zou ik soms een voorproefje op uw boek mogen lezen?"
Verbaasd keek ik op. "Mijn excuses, mijn Prins," antwoordde ik, "maar dat kan ik spijtig genoeg niet toelaten. Ik kreeg alleen toestemming te schrijven over de Dame als u het nooit te lezen zou krijgen tot na de oorlog, zoals ik niets van hier laat lezen aan haar. Als ik het u zou laten lezen, zou ze me nooit verder laten schrijven, dan verbrandt ze het."
"Is dat wat ze gezegd heeft?" vroeg de Prins. Hij probeerde vriendelijk te blijven, maar ik hoorde een duidelijke ergering in zijn stem.
Ik knikt onderdanig, en keek toen weer op. Ondertussen stond hij recht van de Troon, en stapte in nette stappen tot net voor me. Hij hield mijn kin vast, en duwde het lichtjes omhoog. Even bekeek hij mijn gezicht goed. "Groen," zei hij, en liet mijn kin weer los, "en dan dat ene soort groen... Ah, ik weet het al!" Even lachtte hij, en ik begreep hem even niet. "Huize McGarden!"
"Niemand kent mijn achternaam nog, hoe-" zei ik meteen, en zweeg toen even toen ik er weer aan dacht dat hij de Prins was, "excuseert u mijn grofheid."
"Uw excuses zijn aanvaard," zei de Prins, "en om op uw vraag te antwoorden: ik hou het Huis McGarden al een hele tijd in de gaten. Ze zijn de enigen die zich niet helemaal aan de Reformatie houden. Maar sinds ze geen contacten hebben met het Verzet, noch met andere mensen, heb ik ze tot nu toe niet aangedaan... Mààr, als ik ze met mensen van de buitenwereld zie praten, of een opstand zie maken, zal ik natuurlijk van mening veranderen. En volgens mij is dat niet aangenaam voor je blinde zusje, denk je ook niet?"
Ik keek met open mond naar de Prins toen hij dat zei, en zijn smalende grijns had me pijn gedaan. Dit was niet de Prins die ik kende van vroeger, de Prins die ik zag toen ik klein was, de Prins waar ik naar opkeek. Toen pas besefte ik dat de oorlog alles veranderd had. Dat de mensen niet meer hetzelfde waren.
"Weet je wat?" ging de Prins verder, "Als jij me alles doorvertelt van wat er in het Verzet gebeurt, zal ik je familie met rust laten. Ik bedoel, ik had nooit gedacht de de trotse Dochter McGarden zou schrijven over alles wat er zou gebeuren. Wens jij ook niet dat je familie weer vrij kan zijn, zoals ze altijd al geweest zijn?"
Ik keek nog even stomverbaasd naar hem. Mijn verbaasdheid, leek hem zelfs ongelooflijk te bevredigen, alsof mijn verbaasdheid iets was wat je maar eens in je leven zou zien. Even had ik bijna toegegeven, maar toen dacht ik aan het motto waar ons Huis zo trots op was. Ik keek naar mijn voeten op zoek naar het antwoord, en keek toen vastberaden naar hem op.
"Mijn excuses, mijn Prins," antwoordde ik met volle vastberadenheid, "maar ik zal uw aanbod moeten weigeren. Ik hoop dat u nog kan herinneren hoe de woorden van mijn Huis luiden?"
Maar heel even keek de Prins verbaasd, maar dan leek hij even na te denken. "Natuurlijk," zei hij dan na een tijdje, "het Huis McGarden... 'Ik sterf nog liever tienduizend keer dan om mijn eer te verbreken'. De mooie woorden die het Huis beroemd maken."
"U lijkt me goed te begrijpen," zei ik, en maakte nog een réverence, "vergeef me dus om uw aanbod te weigeren."
"Je hoeft je niet te verontschuldigden," antwoordde de Prins, en grijnsde "ik zal je Huis met rust laten. Je had een goede vlam in je ogen, dat kon ik goed zien. Je mag gaan."
Ik maakte nog een laatste réverence voor hem, en stapte de de zaal uit. Buiten zag ik naast de pilaar voor de grote deur Shuan wachten. Blijkbaar stond hij daar al vanaf het begin, en was hij aan het wachten tot ik buiten kwam.
"Ik kon me heus wel redden hoor," zei ik trots, en hij lachtte licht.
"Dat weet ik," zei hij nog half lachend, "ik weet alleen niet waar de Prins tot in staat is tegenwoordig."
"Geen zorgen," zei ik, met een zelfverzekere grijns, "mij kan hij niets aandoen!"
"Blijkbaar niet," zei hij glimlachend, "kom, de vloot vertrekt bijna."
En toen hij dat zei, raceten we om het snelst naar mijn boot, om de vloot niet te hoeven inhalen. Ik had gehoopt dat hij 's nachts niet zou varen, maar mijn hoop was voor niets geweest: deze nacht zou hij de hele nacht varen, ik zou ze moeten volgen.

De wereld was eerst wat wazig, maar na een paar keer knipperen zag ik waar ik was. Terwijl ik mijn hand tegen mijn hoofd hou, en me wat uitrek, kijk ik even rond vanuit het kleine bed dat ik in mijn kajuit geïnstalleerd had. Enkele seconden later herinnerde ik me plots weer waar ik die avond in slaap gevallen was, en ik dacht eraan dat ik die avond niet in mijn kajuit geweest was. Nog half slaperig, schommelde ik eerst nog mee met de boot wanneer ik uit het bed stapte, en stapte naar het dek, terwijl ik me vasthield aan alles waar ik me vast aan kon houden. Op ieder schip in de vloot werd het roer altijd overgenomen, maar die luxe had ik daar niet. De enigste die ik dus kon verwachten aan het roer, was Shuan. En mijn verwachtingen klopten. Met slaperige ogen staarde hij voor zich uit, en probeerde zich op de boten concentreren. Zonder iets te zeggen tikte ik op zijn schouder. Hij keek even om, en pas toen merkte ik hoe erg de wallen onder zijn ogen waren. "Ik neem het vanuit hier wel over," zei ik zacht, "slaap maar even. Daarna kan je terugkeren naar je schip."
"Terug...keren?" vroeg hij, half afwezig.
"Ik ga naar de Dame," zei ik rustig, & ondersteunde hem even. Door de slaap zakte hij soms door zijn benen. Als hij helemaal wakker was, had ik nu een discussie kunnen verwachten, over hoe gevaarlijk het was om alleen naar daar te varen. Maar hij zei niets, en ik had medelijden met hoe vermoeid hij was. Ik ondersteunde hem, en bracht hem naar mijn kajuit, waar hij voor het eerst in mijn bed mocht slapen. Hij had het verdiend om te kunnen slapen op iets wat zachter was, dan de hangmat die ik gezet had. Wanneer hij het kussen onder zijn hoofd voelde, viel hij volgens mij meteen in slaap. Meteen ging ik weer naar boven, en volgde de vloot verder, tot ze zouden stoppen, wat een eeuwigheid leek.
Tegen de avond, was de vloot gestopt aan de havenstad Navis, en was Shuan min of meer uitgeslapen. Hij kon stappen, en vooral ook praten. En praten, deed hij op het moment zeker, sinds hij eraan gedacht had dat ik gezegd had naar het Verzet te varen. "Weet je überhaupt wel hoe je daar moet komen?" was zijn eerste zin, en de laatste minuten overweeg hij om misschien mee te gaan. Ik zweeg alleen maar, en zat aan de andere kant van het kleine kamertje voor mijn kajuit. Op dit moment wenste ik dat het kamertje groter zou zijn, zodat er meer plaats zou zijn tussen ons in, maar mijn wens kwam veel te laat. Bovendien zou het ten koste zijn van het kleine beetje luxe dat ik momenteel al heb. Terwijl hij nog wat aan het piekeren was, besloot ik mijn mond open te doen en iets te zeggen, al was het maar voor even. "Ik weet zeker dat ik het zal redden," zei ik, "ik heb Wynter, die me zeker binnen zal kunnen krijgen, en de Dame had zelf beloofd me niets aan te doen. Onderweg zal er zeker bewaking komen om me tot daar te begeleiden, sinds ze nooit een buitenstaander zouden vertrouwen tot bij hun kamp te varen, hoe belangrijk of onbelangrijk ze ook zijn."
Shuan keek op, en zuchtte. "Je had alles al uitgedacht natuurlijk," zei hij, en glimlachtte even, "dat had ik moeten weten. Goed, doe wat je wil, maar ik ga je niet helpen als je in de problemen komt."
"Tuurlijk niet," zei ik met een grijns. Het mocht harteloos lijken, dat Shuan zoiets zei, maar je moet weten dat hij dat altijd al gezegd heeft, en het woord nog nooit gehouden heeft. Met een zucht stond hij toen recht. "Wat een last," murmelde hij, en ging toen het dek op, "nu zal ik dit nog geheim moeten houden voor Gwendolyn ook. Niemand weet precies waar de Dame leeft, ze zou je natuurlijk willen volgen."
"Maar dat doe je niet," zei ik, "dat zou mìj in gevaar brengen."
"Je bent te slim, Melisse," zei Shuan, en grijnsde naar me, "gebruik het goed." Daarna stapte hij van de boot af, om naar de dokken die het leger reserveerde te gaan. "Ik wens je veel geluk," voegde hij er nog aan toe, en glimlachte, "kom heelhuids terug."
"Je laat het niet klinken alsof ik een draak ga verslaan," zei ik met een grinnik.
"En misschien doe je dat ook," zei hij, draaide zich weg, en begon de andere richting in te stappen, "ik had altijd al gedacht dat de Rode Dame vuur kon spuwen, en dat ze daarmee rood draagt."
"Je hebt te veel fantasie," zuchtte ik, en maakte het schip klaar om uit te varen. De tocht zou niet lang duren, omdat Navis in de buurt lag van de Lage Eilanden. Daar zou het Verzet moeten leven. Zonder veel moeite voer ik de haven uit, de open zee in. De Lage Eilanden waren gevaarlijk; zoals hun naam het prijsgaf zie je ze niet meteen, omdat het er helemaal niet hoog is. Daarboven groeien er niet veel bomen op, dankzij de stenige gronden. En omdat er altijd een mist waadt, was het helemaal niet aangeraden om ook maar in de buurt te komen. Je zou de eiland niet eens opmerken, laat staan dat je erdoor kon varen. Met mijn zeilen half open, en op een traag tempo, voer ik door de rustige zee terwijl ik een oogje in het zeil hield op de omgeving. De bewakers van het Verzet zouden ieder moment kunnen komen, maar ook de rotsen waren gevaarlijk. In een straal van vijf kilometer durfde niemand met een groot schip komen, door dat er ook nog ondiepe, kleine stukken waren. Enkel de mensen van het Verzet kenden deze stukken uit hun hoofd. Of ze hadden hun vloot ergens anders aan wal staan. Maar dat betwijfelde ik. Toen de mist rondom me stilaan begon te verzamelen, zag ik een zwarte schim naderen. Het was een klein karveel dat in de buurt kwam. Toen de boot dicht genoeg was, om de kleur van de zeilen te zien, merkte ik dat ze rood waren. Het Verzet. Ik nam diep adem, en zag een man over de rand kijken. Toen hij geen kleur in de zeilen zag, noch dat mijn haar rood of blauw was, begon hij zijn twijfels te trekken. "Identiteit?!" vroeg hij schreeuwend, om zeker te weten dat ik het gehoord had.
"Melisse McGarden!" antwoordde ik roepend terug, en zag de man terugkeren naar zijn bemanning. Ze overlegden even, en af en toe keek hij minachtend naar me toe. Voor ik het wist sprong er een lenige jongeman van het schip af, op het mijne. "Ik vaar je naar de basis," zei de jongeman, onzeker, maar toch vriendelijk. Ik had hem nog nooit gesproken, nooit ontmoet, of zelfs nooit gezien, maar zijn toon alleen al zorgde ervoor dat ik hem mocht. Ik bekeek hem een tijdje, en hij leek het gemerkt te hebben.
"Is er iets?" vroeg hij, en keek om naar mij. Toen hij me gezien had, keek hij snel terug naar voor. "Nee, natuurlijk niet," antwoordde ik glimlachend, "ik dacht er alleen aan hoe vriendelijk je sprak." Rustig kwam ik dichterbij, tot ik vlak naast hem stond aan het stuur. Meteen keek hij naar voor, alsof hij me niet durfde aankijken.
"Eerste keer dat je een meisje ziet?" zuchtte ik. Zijn reacties gaven me die conclusie, maar de jongen bleek erdoor geamuseerd te zijn.
"Nee, ik respecteer je alleen heel erg," legde hij uit, "al sinds ik over je gehoord had. Eerst dacht ik dat het dwaas zou zijn een boek te schrijven over beide kanten, maar het duurde helemaal niet lang voor ik van gedachte veranderen, en het eerder nobel vond. Je bent een soort heldin voor me geworden, en ik had nooit gedacht je ooit echt te kunnen ontmoeten."
Het laatste had hij bijna lachend gezegd, en hij keek vanuit een ooghoek naar me, om mijn reactie te zien. "Je lacht me vanbinnen waarschijnlijk uit," zei hij, ietwat lachend, "voor de dwaze woorden die ik net zei."
"Nee," zei ik meteen zacht, en keek toen niet naar hem, maar over de zee, "ik vind diep binnenin dat ik het niet verdien, maar dat ik daarover niet mag beslissen. Ik moet toegeven dat ik in het begin hetzelfde dacht als jij, dat alles wat ik deed dwaas was, maar ik heb mezelf overtuigd dat dat helemaal niet het geval is. Je mag me als een heldin zien, en ik zal je er niet voor uitlachen. Alleen vind ik... Dat ik de titel heldin niet verdien."
Eerst had mijn gids me verbaasd aangekeken, maar toen glimlachte hij zacht. "Je woorden hebben me geraakt," zei hij, met dezelfde glimlach, "je bent een wijze meid. Wie weet zouden die wijze woorden van je de wereld keren." Op het eerste zicht wist ik niet waarover hij het had, maar snel daarna had ik door waarover het ging. Hij bedoelde dat ik misschien degene zou zijn die de oorlog zou beëindigen; dat ik degene zou zijn die de rust tussen de tante en de neef zou kunnen laten wederkeren.
"Wie weet," zei ik zacht, en voelde me ergens toch gevleid door zijn woorden, "wie weet..." Ik keek naar het water, en glimlachtte zacht. De jongen was niet dom, dat wist ik zeker, en ik vroeg me ergens af waarom hij zich bij het Verzet gevoegd had. "Je staat me wel aan," zei ik, "wat is je naam?"
"Setz," antwoordde hij eerlijk, en glimlachte, "Setz Yornick."
"Aangenaam kennismaken, Setz," glimlachte ik.
"Van hetzelfde," glimlachtte hij terug, en we schudden even de handen. In het licht leek het of zijn ogen groen gekleurd waren. Het heldere groen liet me weer comfortabel voelen. Iedereen in mijn familie had ook groene ogen, net zoals het groene haar. "Van waar kom je ergens, Setz?" vroeg ik hem. Wie weet was hij oude familie.
"Ik ben geboren in een klein gezin, en kom uit Navis," antwoordde hij, "waarom de interesse?"
"Gewoon, ik merkte dat je groene ogen had," antwoordde ik.
"De komen van mijn vader," vertelde hij, "hij komt uit het verre noorden, waar meeste mensen groene ogen hebben." Nu wist ik waarom hij in het Verzet zat. Zijn vader kwam niet van hier, dus werd hij vierentwintig uur op vierentwintig in de gaten gehouden. Bovendien zou hij nooit meer goed werk vinden. De oorlog had zijn familie erg aangedaan, waardoor hij geen andere keus had, dan te verzetten tegen het land. "Het klinkt misschien raar," zei hij, en haalde me uit mijn gedachtes, "maar ookal zei ik net dat je mijn heldin bent, ik kan niet lezen."
"Je praat anders heel net," merkte ik op en glimlachtte dan, "maar dan zit er niets anders op; ik zal je dan leren lezen."
Setz keek meteen verbaasd om. "Ik voel me vereerd!" riep hij meteen vrolijk, en sprong bijna van blijdschap. Toen wist ik zeker, dat Setz helemaal geen slechte jongen was. Hij nam dan weer serieus het roer aan, maar de brede glimlach vervaagde niet. "We zijn er trouwens al bijna," zei hij, en niet verder zag ik al het eiland. De mist was bijna helemaal gaan liggen, enkel een klein spoor bleef voor de boot hangen. Tussen de lage rotsen zag ik een weg, en het leek of er tussen de rotsen ook ramen zaten. Het werd hier de Lage Eilanden genoemd, maar het leek voor ik voor een reusachtige berg stond. Bovenaan was er een kasteel opgetrokken, eentje dat bijna zo groot als het paleis van de Prins was. Achter het kasteel zag ik de masten van grote boten bewegen, en constateerde meteen dat dat de vloot was. De Verzetters hadden dus toch een weg gevonden. Setz legde mijn schip aan, op één van de steigers, bedoeld voor de kleine boten die het aan deze kant van het eiland konden redden. Hij hielp van het schip af, sinds de steiger lager lag dan de dokken die ik gewend was. "Ik leid je tot de Dame," zei hij, en stapte over de weg naar het kasteel.
"Dank je, Setz," glimlachte ik, "voor het gezelschap, en het leiden."
"Graag gedaan, Vrouwe McGarden," zei hij terug, "ik deed het met veel plezier, en heb evenveel van je gezelschap genoten." Setz leidde me tot binnen in het kasteel, tot er twee mensen van de wacht me opwachtten om me verder te leiden. "Verder als dit kan ik je niet brengen," zei Setz, en met een kleine buiging zei hij zijn gedag. Wanneer hij me passeerde, fluisterde hij me nog snel toe, dat hij me later nog zou opzoeken. Nu was het eerst tijd voor me om de Dame te ontmoeten. Terwijl ik de weg aflegde tot aan de ontvangstzaal, liet ik de gezellige ontmoeting achter me, om door haar met een serieuze blik te kunnen ontvangen worden. Ik had de meest serieuze blikken terug verwacht, maar toen ik de zaal binnenkwam, glimlachtte de Rode Dame breed naar me, en omhelsde me. "Goedenavond, mijn gaste," begroette ze me van harte, "ik heet je ten zeerste welkom op mijn kasteel."
"Het is een eer uw te ontmoeten, mijn Dame," zei ik, en boog op de manier die gebruikelijk was, "ik moet u danken om me toe te laten op uw kasteel."
"Hm," zei ze, en grijnsde even, "je bent je etiquette niet vergeten, zelfs niet na zo'n ontvangst... Ik neem aan dat je dus van een geweldig nobele familie komt."
"De McGardens, Hoogste," vertelde ik haar, "het is één van de enigste families die zich tegen het blauw kon verweren."
"En daarom ben je het verhaal gaan opschrijven,"
"Daarom ben ik het verhaal beginnen opschrijven," bevestigde ik, en keek op naar haar. Ik had haar op het hof gezien, toen ik haar gesprek met de Prins opschreef, maar nu zag ze er maar half zo afstandelijk uit, als ze er nu uit zag.
"Ik moet toegeven dat ik je moed zeker complimenteer," zei de Dame, en begon ondertussen ook met korte, trage stappen in de zaal te stappen, "en ook je doorzettingsvermogen en wijsheid. Maar ik veronderstel dat dit niet de enige reden kan zijn dat een Vrouwe, nog niet eens volwassen, van huis is vertrokken in een kleine boot, om te schrijven over dingen die haar leeftijdsgenoten niet eens interesseren."
"Mijn motieven zijn nog aan niemand bekend gemaakt, Hoogste, ik..."
"Zeg maar Angelina," onderbrak de Dame me, "ik mag dan wel de aanvoerster zijn van het Rode Verzet, toch spreekt zelfs niemand hier in het Verzet me met die titel aan, laat staan een buitenstaanster." Ik keek haar een tijd aan, om terug de draad te vinden in mijn verhaal. "Ik ben in jou geïnteresseerd, vertel me dus alsjeblieft waarom je op deze reis bent gegaan." Haar woorden haalden me uit mijn gedachtes.
"Zoals bij vele mensen bekend is, is de tweede Dochter van de McGardens, mijn kleine zus, blind," begon ik traag, maar kreeg steeds meer zelfvertrouwen bij om het te vertellen, "ik kon het haar niet permitteren om afgesloten te zitten, in de gaten gehouden door de Prins. De McGardens hebben altijd al geloofd dat trots en eer het belangrijkste was. Dus om deze eer weer te herstellen moest ik het meest nobele doen wat er was; opschrijven wat er gebeurde. Iemand van òns moest het doen. Mijn vader en moeder zijn te oud om zo'n gevaarlijk reis te beginnen, plus ze moesten voor mijn kleine zus zorgen, die veel medische hulp nodig heeft bij haar blindheid. Zijzelf zou het ook niet kunnen doen, omdat ze blind is en dus niet kan schrijven. Mijn broer is momenteel het huis uit, en weet hier dus niet veel over. Ik ben de enige die overblijft."
"Een wijze beslissing, moet ik toegeven," zei de Dame, "je karakter is er zeker gepast bij."
"Dat karakter is in de jaren opgebouwt, met de wijze woorden van onze familie als fundament," zei ik zelfzeker.
"Oh ja, wat waren ze ook al weer... 'Ik sterf nog liever tienduizend keer dan om mijn eer te verbreken', was het toch? McGarden is het laatste Huis dat zich nog echt houdt aan zijn woorden," zei de Dame, en leek even verder dan de muren te kunnen kijken, "de tijden zijn erg veranderd."
"Wat waren die van uw Huis?" vroeg ik haar. Ik wou het weten, en ik voelde me ook comfortabel genoeg bij haar, om het haar te vragen. Ergens vond ik ook dat ik het verdiende, om het van haar ook te kunnen horen. De Dame glimlachte. "De familie Dalles deed het altijd simpel; 'Familie eerst.' "antwoordde ze, en keek naar me, "maar die woorden zijn al lang verbroken. Je ziet wat er komt als je eeuwenoude beloftes verbreekt; dan krijg je oorlog."
Haar woorden hadden me geraakt. Het was het meest nobele wat ik ooit had gehoord. "Misschien moeten dat uw nieuwe woorden worden," zei ik, "wanneer u uw oude beloftes verbreekt, moet u er eenmaal nieuwe maken, Ho-, um, Angelina."
"Dank je voor je woorden, Vrouwe," glimlachte ze, en het leek bijna net of ze op ieder moment zou kunnen huilen, "je mag beschikken."
Ik boog nog een laatste keer voor haar, en verliet toen de kamer. De wachters, die me tot de ontvangstzaal hadden gebracht, waren al ten tonele verdwenen. Snel zocht ik mijn weg tot de bibliotheek. Onderweg kwam ik terug Setz tegen. "Zoek je iets?" vroeg hij me, en stopte even.
"Ja, waar is de bibliotheek hier?" vroeg ik hem.
"Ik zal je ernaartoe leiden," antwoordde hij glimlachend, "ik ben niet goed in het uitleggen van de weg." En zo leidde Setz me door het kasteel, naar de bibliotheek, waar ik Wynter zou kunnen vinden. "Niet te geloven," zei Setz onderweg grijnzend, "je bent er nog maar net, en je vertrekt al naar de bilbiotheek. Je moet echt wel van boeken houden."
"Natuurlijk houd ik van boeken," zei ik zelfzeker, "ze kunnen je overal naartoe brengen, zonder dat je echt je kamer verlaat. Als de schrijver met genoeg details schrijft, en je het je goed kan inbeelden is het een geweldig tijdverdrijf." Ik glimlachte naar hem, en merkte dat hij al een tijd naar voor keek. Toen dacht ik er plots aan dat hij nog niet kon lezen, en verwijtte ik mezelf eraan, dat ik meer aan zijn gevoelens had moeten denken. "Het spijt me," murmelde ik, "dat kon je tot nu toe natuurlijk nog niet weten..."
"Nee!" zei hij meteen, op een geschrokken toon, "Je hoeft je niet te verontschuldigen... Ik was gewoon gefascineerd door je mening, maar bedacht me plots dat er zo veel mensen zijn die wèl kunnen lezen, maar dan zeggen dat boeken saai zijn. Daardoor kon ik er grotendeels wel mee leven dat ik niet kon lezen..."
"Binnenkort zal je er maar al te snel zelf over kunnen oordelen," glimlachte ik, "hoe meer verbeelding je hebt, hoe sneller het leren lezen zal gaan."
"Je hoeft je echt niet aan die belofte te houden," zei hij stil, en ik merkte dat hij onzeker klonk, "je hebt veel meer aan je hoofd."
"Nee, ik vind het helemaal geen probleem!" zei ik meteen, om alle misverstanden op te lossen, "Het is het minste wa-"
Wynter's stem onderbrak me, toen ze luid mijn naam schreeuwde. "Melisse!" riep ze, "Wat is het lang geleden!" Niet lang na haar uitroep, werd ik omhelsd door een klein gestalte, dat van bovenaf leek op een rode bol haar. "Wynter," glimlachte ik, "zo enthousiast om me te zien?"
Wynter keek op naar me, en ik vroeg me af of ze haar nek niet brak, sinds ze haar hoofd zo hard naar boven moest buigen. "Je bent de enige die wat mee kan praten over de interessante literatuur," zei ze met een pruillipje, en veranderde daarna meteen haar toon, "heb je nieuws voor me?"
"Laten we dit verder in de bibliotheek bespreken," zei ik, en keek even naar Setz, "erg als hij meegaat?"
"Die jongen naast je?" vroeg Wynter, en keek op naar Setz, met een -naar mijn zeggen- ietwat minachtende blik, "Een kennis?"
"Hij was mijn gids tot hier, en ik besloot hem te leren lezen," zei ik.
"Setz is de naam," stelde Setz zichzelf voor, en keek ietwat verbaasd naar Wynter, "het is aangenaam uw te leren kennen, Vrouwe Wynter."
"Je kent mijn naam?" vroeg Wynter.
"Iedereen kent u, Vrouwe," legde Setz uit, "alleen had ik nooit gedacht u echt ooit te ontmoeten."
Ik zag een glimlach verschijnen op de mond van Wynter. Of was het nu een grijns? Hoe dan ook, Wynter draaide zich om, en liep weer de bibliotheek binnen. Ergens was het nog een grappig zicht, om haar haar achter haar aan te zien waggelen. Het was net niet langer dan zijzelf, en door haar jurk kon het vrij bewegen. Met een giechel volgde ik Wynter, en toen Setz nietsbegrijpend naar me keek, en toen terug naar Wynter, zag hij hetzelfde. Hij schoot bijna in de lach, en met die grote grijns op onze gezichten, keken we even naar elkaar, en probeerden toen weer een serieus gezicht op te zetten. Wynter keek even vluchtig om, maar vond het niet belangrijk genoeg om er haar aandacht aan te geven. Eenmaal in de blibliotheek ging Wynter in een cirkel zitten, die omringt is door boeken. Ik merkte toen op, dat dat de plek was waar ze altijd zat. Achter me hoorde ik de deur, die hard kraakte toen Setz het dichttrok. Door de kleine ramen kwam maar weinig zonlicht, en met de deur dicht vond ik dat het er nogal donker was. Gelukkig had men ook nog kaarsen uitgezet. Met snelle passen passeerde ik tussen één van de gangen boekenkasten, en streelde iedere rug van de boeken met mijn vinger, door ze tegen de boeken te houden. Het voelde heerlijk, om dat ene gevoel onder mijn vingers te voelen, dat vertrouwde gevoel van harde kaften met hier en daar een bundel ingebonden papieren. Die boeken waren meesta het oudst; zij die niet ingebonden waren. En die waren vaak ook het interessantst. Ik kreeg in me hetzelfde gevoel als een persoon die door een grasveld zou lopen, en ik snoof de lucht op. Een tijd bleef ik stil in extase staan, tot ik een hand op mijn schouder voelde. Meteen keek ik geschrokken om, en zag Setz naar me kijken, met een boek in zijn hand. "Gaat het nog?" vroeg hij me, en ik zag een tik bezorgdheid in zijn ogen.
"Ja, natuurlijk," zei ik, en glimlachte toen, met een zacht zuchtje. De ingesnoven lucht moest er namelijk ook weer uit. Dan merkte ik het boek in zijn hand beter op. Even hield ik mijn hoofd schuin, om de titel te kunnen lezen. "'Lièlle'," las ik en hield mijn hoofd toen weer normaal, "waarom koos je dat boek uit?"
"De kaft stond me aan," antwoordde Setz oprecht, en haalde een kaars van de staander, die tevens op een kandelaar leek, "van alle doffe kleuren kaften, viel deze me echt op, omdat hij wit is."
"Je hebt een mooie keus gemaakt," glimlachte ik, "'Lièlle' gaat over een jongen die geen kleur meer in zijn leven heeft, en verliefd wordt op een meisje. Maar hij wist niet dat zij geen echte mens was, maar enkel een geest van een meisje. Ze was al op het einde van haar kunnen, en moest afscheid van hem nemen. Ze verdween in de natuur, en werd uiteindelijk een boom. Als ik me goed herinner wordt de jongen in het verhaal vaak afgebeeld als de winter, en het meisje als de lente."
"Het is een mooi verhaal," glimlachte Setz, "denk je dat je me daarmee kan leren lezen?"
Ik lachte even, en Setz bleek niet te begrijpen. Het boek was geen makkelijk boek om mee te beginnen, en hij bleek het helemaal niet te begrijpen. Rustig nam ik het boek uit zijn handen. "Laten we dat voor later houden," zei ik glimlachend, en ging even door de bibliotheek, en nam wat boeken terug mee, "hier kan je beter mee beginnen."
"Zijn het ook zo'n verhalen?" vroeg hij, en keek bijna smekend naar me.
"Zeker net zo goed," antwoordde ik, en Setz glimlachte uitbundig. Uitvoerig nam hij de boeken die ik uitgekozen had, en begon meteen de kaften te bekijken. Hij stapte toen terug naar de plaats waar Wynter zat, om daar te zitten. Hij had wel begrepen dat Wynter een niet te hoge dunk van hem had, maar het was de enige plaats die goed genoeg verlicht was. En ergens was het wel bijdehand voor me, sinds ik hem zou kunnen leren lezen, en in de tussentijd met Wynter zou kunnen praten. Setz hield de stoel naast hem al klaar, en ik ging er rustig naartoe, terwijl ik nog enkele boeken van de schabben pakte. Toen ging ik naast Setz zitten, en legde de boeken die ik net uitgekozen had op de tafel. "Laten we eerst met 'Ochtendglore' beginnen," zei ik, en pakte het boek. Het had een rood-oranje kaft, bijna dezelfde kleur als het ochtendgloren zelf. Setz bekeek het eerst even, en sloeg toen zelf de eerste pagina om. Hij bekeek de letters even, en nam het papier in zich op. Het lettertype was nog niet zo groot, en ik wist nog goed dat dat het eerste boek was die mijn vader me ooit voorgelezen had. Ik had het als klein kind zelfs al geweldig gevonden, en vond nu dat ik bij het begin moest beginnen. Het was niet echt een kinderboek, maar dat besefte ik toen nog niet. Nu probeerde Setz het eerste woord te lezen. Hij vergiste zich eerst nog in sommige letters, zoals een 'n' met een 'm' of een 'o' die veel op een 'a' leek. Maar al snel had hij door hoe de letters werkten. "Je kan er sneller mee overweg dan ik gedacht had," merkte ik op, en bedacht me toen dat mijn woorden misschien grof over zouden komen, "niet grof bedoeld!"
"Dat komt omdat ik vaak de namen van boten moest opschrijven," zei Setz, en lachte eerst om mijn bezorgdheid, "het was niet meer dan gewoon de letters overschrijven; de kapitein zou het steeds luidop herhalen."
"Je kan dus letters lezen, maar ze niet meteen in een woord zetten?"
Setz knikte instemmend, en keek naar het eerste woord van de volgende zin. "Is dat een u, na een o?" vroeg hij, "Hoe moet je dat lezen?"
"Als een au," antwoordde ik, "zoals hetgeen je uitroept als iets of iemand je pijn doet."
"Oow," probeerde hij me te herhalen, "oew... aaaaw... aauw." Setz haperde; het lukte hem niet om de klanken uit te spreken, ookal zou hij het ook al uitgesproken hebben. Dan merkte ik plots dat Wynter tussen ons in stond, en ze trapte met de hak van haar schoen op Setz' voet.
"Aaaauw!!" schreeuwde hij uit, en draaide zich meteen in Wynter's richting, "Waar was dat voor nodig?!"
"Het was gewoon te meelijwekkend je zo bezig te zien," zei Wynter op een hoogwaardige, koppig toon, "nu kan je het tenminste uitspreken."
Plots besefte ik toen, dat ze gelijk had. Setz had de 'ou' perfect uitgesproken. Misschien iets te ruig, maar Wynter had ook fel overdreven, als je het vergelijkt met wat ze van plan was. Trots ging Wynter terug naar haar plek in de bibliotheek, om weer op het stuk grond te zitten dat omringt werd door boeken. Alsof iemand daar een lijn had getrokken die je niet mocht overschreiden.
"Het was niet echt gevraagd om op zijn tenen te trappen, Wynter," zei ik, en keek kwaad om naar haar, "maar toch bedankt."
Setz herhaalde nog enkele keren de klank, en het klonk ondertussen al veel beter. We gingen rustig verder met de rest van de pagina, en toen het al wat vlotter ging, liet ik Setz nog wat op zijn eentje verder lezen, terwijl ik naar Wynter ging. Ik hurkte me voor de lijn boeken rondom haar.
Wynter keek even naar me op, maar keek toen weer in haar boek, alsof ze me niet gezien had. "Ik hoop dat je wat ter compensatie mee hebt?" zei Wynter zonder op te kijken. In haar zin was geen toon op te merken zoals vorige keer, en ik besefte dat ik niet de enige meer was waar ze zaken mee deed.
"Het ligt op mijn boot," antwoordde ik, "madeleines van de beste kwaliteit uit Gaial, en appeltaart gemaakt van de zoetste appels, met zacht kaneel. Alles uit de streken gehaald die er het meest bekend om zijn natuurlijk."
"Hmm..." mompelde Wynter, "Je hebt er blijkbaar goed je geld aan gespendeerd..."
Peinzend las ze nog een paar zinnen verder, legde toen het boek neer, en keek naar me op met een grijns. "Je zelfgemaakte koekjes vind ik ook altijd goed, en die hadden de deal ook wel gedaan," zei ze, en duwde een paar boeken opzij, "maar sinds je je moeite erin hebt gestoken, kan ik niet anders dan je gunsten mijn aandacht te geven."
"De logboeken." zei ik kortaf. Wynter wist wat ik bedoelde, maar dacht even na. Toen zuchtte ze, stond recht, en draaide zich om, om de juiste boeken te gaan halen. Het was een klein stapeltje boeken, en ik stond rustig recht om ze van haar over te nemen. Twijfelachtig liet ze de boeken los, en ging toen weer zitten. "Je mag ze lezen," zuchtte Wynter, "maar ze komen deze bibliotheek nooit of te nimmer uit, hoor je me? Als ze dit te weten komen..."
"Geen zorgen, ik moest een contract tekenen, en zolang het voor mijn boek is, is dit een noodzakelijk iets."
"Je mag jezelf niet zomaar te veel permitteren; de Dame kan zwaar straffen."
"Ik red me wel."
"Dat weet ik; ik waarschuw je enkel maar."
"Dank je voor je bezorgdheid, maar het is niet nodig. Ik ben op eigen risico begonnen, dus alle dingen die ik doe zijn op eigen verantwoordelijkheid."
"Je bent nog te jong om zo'n verantwoordelijkheid te dragen."
"Als de Prins het kan, kan ik het ook."
"Jullie zijn anders opgevoed."
"Je kan zeggen wat je wil, Wynn, maar ik ben vastberaden; hier heb ik lang genoeg over nagedacht, dus mijn mening veranderd niet."
"Je hebt me al lang niet meer zo genoemd..." mompelde Wynter.
"Wat?"
"Wynn, je noemde me altijd Wynn, maar ik heb het lang niet meer gehoord..."
"Ik ga de logboeken lezen," zei ik, haar opmerking negerend, "laat me even."
Het was koud van me, om op zo'n moment weg te gaan. Wynter glimlachte al helemaal niet meer, en ze keer naar de grond. Ik kende haar al lang genoeg om te weten wat ze toen aan het denken was. Maar op dat moment had ik geen zin verder met haar in discussie te gaan. Ze mocht dan verwend, arrogant, irritant, en misschien zelfs grof lijken, ik was met haar bevriend geworden toen we klein waren, en geloof me, ze was altijd al zo geweest. Ik had haar nog nooit kwaad op me gezien, en nog nooit met haar in discussie getreden. Ik wist niet of het was omdat we niet meer zo klein en onschuldig waren, maar we hadden op dat moment zeker nog een ruzie kunnen hebben. Toen pas snapte ik waarom Wynter van onderwerp veranderde. Maar het was al te laat; ik stond aan de tafel aan de ander kant van de bibliotheek, en had de logboeken er al opgelegd. Ik zuchtte diep, en had bijna de boeken van de tafel gegooid, maar voelde plots een hand op mijn schouder. Hopend dat het Wynter was, draaide ik me om, maar zag Setz. Blijkbaar huilde ik zacht, want zijn gezicht was waziger dan normaal, en een brok in mijn keel hield me tegen om te praten.
"Gaat het nog?" vroeg Setz, "Het klonk er best wel hevig; ik hoorde jullie tot aan de andere kant tegen elkaar schreeuwen."
Ik knikte alleen maar, en keek naar de grond om mijn gezicht te verbergen van hem, en om hem niet aan te hoeven kijken. Het zat me op dat moment helemaal niet goed om hem die kant te laten zien. Iemand die alleen reist om te schrijven over een oorlog mag niet huilen. Maar Setz ging alleen zacht met zijn hand door mijn haar, en zei niets. Maar dat was al goed genoeg voor me, om me beter te laten voelen dan ervoor. Na een tijd duwde ik mezelf van tegen hem, en slik de brok die in mijn keel zat in. "Ik wil naar mijn kamer," zei ik, en staarde half voor me uit, "kan je me brengen naar waar dat is?"
Setz knikte, en bracht me naar een kamer, een gang verder van de bibliotheek. Er was slechts een klein raampje, dat uitkeek op de zee. Verder waren de muren kaal, en stond er slechts een bed, een kast, een tafel en een stoel in de kamer. Men had geprobeerd wat kleur in de kamer te brengen door de dekens rood te maken, maar toch viel het niet veel op tegenover de grijze muren, de houten vloer, en de meubelen in hetzelfde hout. Maar de het kasteel was even grauw, dus had ik ook niet veel anders verwacht. Nadat ik de kamer goed bekeken had, keek ik om naar Setz, die nog in de deuropening stond, en knikte hem toe. Hij leek mijn hint begrepen te hebben, en draaide zich na een knikje om. Verder sloot hij de deur achter zich. De kamer voelde koud aan, en toen ik mijn koffer in de kamer opmerkte haalde ik er meteen een mantel uit. Plots had ik door waarom de Rode Dame steeds haar vest aan had boven haar kleed. Het was hier ijskoud. Nadat ik de mantel over mijn schouders geslagen had, keek ik even door het raam, naar de machtige zee die tegen de rotsen van het eiland aansloeg. Toen ik naar het eiland toe gevaren was, had ik niet gemerkt dat het kasteel zo dicht bij de zee gelegen was. Vanuit dat raam leek het net alsof het erboven zweef, zo dicht dat het was. Rustig begon ik met het uitpakken van mijn koffer. Ik zou niet lang blijven, maar ik voelde me steeds veiliger als ik alles uit de koffer gehaald zou hebben. Waardoor dat kwam, wist ik niet, maar het was natuurlijk ook niet zo dat ik hysterisch werd als er nog spullen in mijn koffer zouden blijven liggen.
Een tijd later klopte iemand op de deur, om me uit te nodigen voor het diner. Ik wenkte de man dat ik zou komen, en volgde hem uiteindelijk tot aan de eetzaal. De Dame zat al aan tafel, en Vrouwe Felicia stond naast haar. Rustig zette ik me aan de andere kant van de tafel, zoals dat gebruikelijk was. De tafel was niet erg lang, en ik zou me niet erg moeten inspannen, opdat ze me zou horen. Maar de Dame deed een teken naar Vrouwe Felicia, die op haar beurt naar mij kwam toegestapt, om me de plaats naast de Dame aan te bieden. De generaals zouden later aan de tafel aansluiten, en het zou ongemakkelijk zijn voor de gast. Dat is de enige theorie die ik eraan zou kunnen plakken. Maar de Dame zei niets. Ze verantwoordde zich niet, ze legde niet uit waarvoor ze onbeleefd zou moeten zijn om me van mijn plaats af te halen. Ze zat daar, en ze was stil.
Het bleek dat ik haar aanstaarde, want na een tijd keek ze me met een ernstige blik aan. "Wat vind je eigenlijk van deze oorlog, Vrouwe Melisse?" vroeg ze me toen plots. Stomverbaasd door haar vraag kon ik een tijd niets zeggen. Ik had tijd nodig om na te denken, de juiste woorden te vinden. "Ik begrijp de reden niet goed, Angelina, waarom er om gestreden moet worden met legers, wapens en doden, en niet met woorden. Wij hebben een moderne leefwereld, waar de democratie heerst. Het volk heeft een stem, maar waarom wordt die stem niet verhoord? Ik weet dat de Prins te jong is om alles te begrijpen, maar hij begrijpt toch wat de mensen nodig hebben om te leven?"
"Een slim antwoord," zei de Dame erop, "wat dacht je er dan van, om de oorlog zelf te stoppen?"
Verbaasd staarde ik de Dame een tijd aan, en kon niets uit mijn mond krijgen. Zij zei zelf ook niets, maar ik kon haar aan blik merken dat ze mijn antwoord afwachtte. En ik zou haar nog lang kunnen laten wachten. Dat was een vraag waar ik geen antwoord op wist. Mijn hoofd werd overspoeld door verschillende gedachtes en antwoorden. Zelfvertrouwen en twijfel vochten tegen elkaar, terwijl logica en dromen met elkaar in discussie trokken. Mijn dunne armpjes hadden geen plaats voor spieren, en ik had al helemaal geen kennis over zwaardvechten, hoe zou ik dan ooit als held kunnen opdagen en een oorlog beëindigen? "Mijn excuses, deze vraag kan ik niet beantwoorden," zei ik uiteindelijk, en boog mijn hoofd als teken van spijt. De Dame glimlachte met een zacht grinnikje. "Natuurlijk niet," zei ze, "wat dom van me om dat te vragen aan een meisje van nog niet eens achttien jaar, zonder enige kennis van hoe je een man moet doden."
"Bent u van plan dat te doen?"
"Wat?"
"Een man doden; uw neef."
De Dame keek heel serieus nadat ze die vraag hoorde. "Praat nooit over de dood van vorsten," zei de Dame op een bloedserieuze toon, "want meestal overleef je dat niet. Je bent blijkbaar nog onwetend over die manieren. Maar om je vraag te beantwoorden; nee, ik ben niet van plan hem te doden. Ciel blijft familie. Ik wil enkel dat hij blijft leven, en soms is de beste manier hiervoor macht opgeven."
"U wilt hem beschermen tegen samenzweerders?"
"Ja," antwoordde ze, en de Dame keek even afwezig voor haar over de tafel, "ik was van plan een tijd voor het Rijk te zorgen, en hem te leren over het sociale leven op de kastelen. Wie te vertrouwen en wie niet, welke landen de beste bondgenoten zijn, de juiste vrouw voor hem vinden. Natuurlijk begrijp Ciel me niet, en was hij te koppig toe te geven, tot ik uiteindelijk oorlog verklaarde. Een stomme beslissing van me. Hij is mijn neefje, maar ergens zie ik hem bijna als mijn eigen zoon. Ik kwam steeds goed overeen met de Koning, mijn broer, maar volgens mij heeft hij nooit geweten dat ik nooit kinderen zou kunnen krijgen. Het is trouwens ook de reden waarom ik nog steeds niet getrouwd ben."
"Waarom stopt u niet nu dan?"
"Daar is het te laat voor, meid, wat begonnen is moet eindigen tot één van de twee partijen opgeeft," antwoordde ze, "ik ben trouwens nog niet serieus bezig, van deze zogenaamde oorlog leert hij veel."
"U helpt hem, terwijl de hele wereld denkt dat u hem wil uitroeien?"
"Blijkbaar," zuchtte ze, "wie had ooit geweten dat er slechts piraten aan mijn kant zouden voegen. Maar genoeg over politiek; eet, je zal wel honger hebben." De Dame gebaarde naar tafel, en een heleboel bedienden kwamen met schalen binnen waar een heleboel verschillende soorten gerechten op stonden, allemaal in kleine porties. Uitgebreid kiezen, maar toch nog sober en niet zo groot als koningen. Dat maakt dat er meer overblijft voor de anderen. De bediende hield het dienblad voor me, en ik koos een paar gerechten uit. Even keek ik nog naar de Dame, die iets zei tegen de bediende en vriendelijk glimlachte. Toen bedacht ik me, dat ik het niet erg zou vinden als Angelina Dales over het Rijk zou regeren. Maar ik nam meteen weet de woorden van de Dame van daarnet tot mij, en verdrong deze gedachte.
Na het diner trok ik me weer terug in mijn kamer. Aan tafel had ik niet veel om over te praten, en de Dame, mijn enige gesprekspartner aan tafel, werd steeds gestoord door andere mensen. Ik had niet veel meer dan een paar zinnen uitgewisseld met de bediende over het eten, en nog een paar woorden met de mensen die door de Dame aan mij voorgesteld werden. De tijd die ik in de eetzaal had verspeeld waren nuttiger geweest in mijn kamer, met een pen in mijn hand en een papier voor me. En toen ik eindelijk aan bed kwam was het daar al veel te laat voor. Door het kleine raampje van mijn kamer zag ik de maan over de zee schijnen, en met een kandelaar in mijn ene hand draaide ik me om naar mijn koffer om er na veel gezoek mijn slaapkledij uit te kunnen halen. Toen pas kon ik de kandelaar wegzetten, om onder het kleine beetje licht mijn kleed aan te kunnen doen. Heel even kwam een bediende binnen om te vragen of alles naar wens was. Ik knikte glimlachend dat alles goed was, maar vroeg haar toen of het mogelijk was om tijdens mijn verblijf de maaltijden snel te kunnen eten in de bibliotheek of in de keuken. De vrouw ging het vragen aan de Dame, en zei dat het antwoord me bij het ontbijt zou meegedeeld worden. Ze knikte nog, wenste me een goede nachtrust, en ik deed haar hetzelfde terug. Uiteindelijk keerde ik maar terug naar mijn bed, en kroop er deze keer in, veilig en warm.

De volgende ochtend werd ik nog voor het zonsopgang gewekt door een lawaai dat leek op iets dat viel. Meteen sprong ik recht. Het leek niet van de kamer ernaast te komen, noch van boven. De muren waren te dik, en aan het geluid te horen was hetgeen dat gevallen was niet erg zwaar. De zon zou elk moment op kunnen komen. Stralen waren er nog niet te zien, maar het licht was er al een beetje. Maar het was genoeg om te zien dat er iemand in mijn kamer stond, en dat mijn kandelaar op de grond lag. Geschrokken vis ik onder mijn kussen, en grijp een dolk vast. De indringer liet een zacht lachje horen. "Valt er wat te lachen?!" snauwde ik fluisterend door de kamer, "Wie ben je en wat doe je hier?!"
"Een griet met een dolk, dat valt er te lachen," grinnikte de indringer nog, "en de naam is Damion, Damion LeGrave."
"De kapitein?!" riep ik verwonderd, en liet uit verwondering de dolk los.
"Ssssshhht," fluisterde hij, en zucht, "straks hoort iemand je nog... En ja, de kapitein."
"Sorry," mompelde ik, en keek dan even verlegen weg, "en wat doe je eigenlijk in mijn kamer?"
"Jou komen ontmoeten," grijnsde hij, "ik was er gisterenavond nog niet, omdat de vloot nog niet aangekomen was."
"En nu is die er wel..." mompelde ik peinzend, "Maar waarom kom je dan meteen naar hier?"
Dan pakte hij plots mijn hand vast, en gaf er een kus op. "Wel, ik kan een lieftallige Vrouwe toch niet laten wachten?" zegt hij. Meteen werd ik helemaal rood, en gaf hem een slag in zijn gezicht. Hij legde toen meteen zijn hand op de plek en grinnikte, terwijl hij weer recht ging staan. "Wauw, wauw, wat een Vrouwe," zei hij, "pittig, zo heb ik ze graag."
"Ik was het bijna vergeten," zei ik met een grijns op mijn gezicht, "je staat bekend als een echte charmeur."
"Dat pijnigt me," zei hij op gespeelde toon, "zomaar die titel opgeschreven worden."
"Je komt hem anders wel na," zei ik, "de kamer van een Vrouwe zomaar binnendringen."
"In het begin leek je het niet zo erg te vinden," grijnsde hij.
"Ga mijn kamer uit," zei ik meteen, "ik zit in slaapkledij."
"Ik ga al," zei hij, draaide zich weg, en ging toen de deur uit. Ondertussen kwam de zon van achter de zee, en raakte de eerste rotsen met haar zonnestralen. Ik zuchtte en ging mijn bed uit, om weer mijn dagdagelijkse kledij aan te doen. Toen ik de kamer uitging, zag ik naast de deur nog Damion staan. "Ik kom je naar de eetzaal escorteren voor het ontbijt," legde hij uit bij het zien van mijn geërgerde blik, "de Dame is ook al wakker, en ik dacht er misschien aan jou mee te nemen om op te kunnen schrijven wat er langs onze kant gebeurd was."
"Bedachtzaam van je," zei ik, en keek toen weer weg, voor ik hem zou irriteren met mijn blikken. Hij stak toen zijn hand uit, als een heer, om mij als Vrouwe te kunnen begeleiden. Met mijn hand duwde ik de zijne weg, en stapte naar de eetzaal. "Ik ben misschien een Vrouwe, maar die kant doe ik liever niet alledaags, alleen als ik een avondkleed aan heb."
"Interessant," zei hij, en stapte naast me mee naar de zaal, "ik vraag me trouwens af hoe je dat boek gaat schrijven als alles niet chronologisch is."
"Oh, heel makkelijk," zei ik, "ik verzamel alles wat er gebeurd, en met de boekdrukkunst kan ik alles in chronologische volgorde zetten."
"Dagen werk," zei hij, "het lijkt me nutteloos."
"Jaren werk," voegde ik toe, "en het is geschiedenis."
Even opende Damion zijn mond om iets te zeggen, maar bleek halfweg zijn woorden snel weer in te slikken. "Ik hoop dat je 's ochtends niet te veel honger hebt," zei Damion, "het kan zijn dat je meteen gaat moeten schrijven, sinds de Dame haar ontbijt durft overslaan voor een rapport. En soms kan zo'n rapport wel uren duren. De Dame is namelijk een heel intelligente vrouw: ze stelt constant vragen over beslissingen die ik of een andere kapitein genomen heeft en wil die ook begrijpen."
"Dat ze heel intelligent is had ik al door," zei ik meteen, "als ze dat niet was had ze hier niet eens geweest met een vloot onder haar commando."
"Hm, jij blijkt er ook heel wat over te weten," merkte Damion op.
"Als ik dat niet deed had ik hier nooit gestaan, zelfs met een beperkte kennis over geschiedenis heb je al een betere kijk op hoe mensen denken en hoe de wereld gevormd is."
Vanuit een ooghoek merkte ik op dat Damion verbaasd in mijn richting keek, maar ik besloot er verder geen aandacht aan te besteden en gaf ook zo'n houding aan. Zijn blik verraadde al hoe hij tegenover geschiedenis stond en dat dit een geheel nieuwe manier van denken was. Maar meer had ik ook niet van hem verwacht. Ondertussen gingen we de eetzaal al binnen, waar een klein bord ontbijt al klaar stond. "Eet snel, de Dame is zich aan het voorbereiden op het rapport en om de nieuwe strategie te bespreken." gebood Damion me, terwijl ik me naar het bord begaf en meteen aan het ontbijt begon. Eieren, spek en een klein brood in een mand, meer dan wat ik op de boot at. Brood in eigeel gedopt, grote stukken spek met eiwit en op het einde niet meer dan gewoon droog brood. Met snelle en grote happen werkte ik alles naar binnen. Het was alles behalve damesachtig, maar het werkte wel. Toen ik klaar was met het ontbijt hoorde ik stevige en regelmatige voetstappen naar beneden stappen. Dat kon niemand anders dan de Dame zijn. Twee Verzetters kwamen de kamer binnen en escorteerden mij naar de studie van de Dame. Ze trokken een heel serieus gezicht en leken me meer mee te slepen dan te escorteren, iets waar ze blijkbaar tegen waren. Damion was al een tijd de eetzaal uitgevlucht en naar de studie gegaan. De kamer werd gevuld door een reuzachtige tafel met een grote landkaart met pionnen op, omringt door allemaal mannen die proper gekleed waren en hoeden droegen met twee grote rode veren. Ze droegen allemaal het uniform van een kapitein van het Rijk, maar de rode band rond hun bovenarm en om hun middel markeerde het feit dat ze Verzetters waren. Ik werd losgelaten naast een schrijftafel die bij het grote bureau stond voor het raam. Tussen de mannen zag ik het kleine gestalte van Darion LeGrave staan, maar Damion was nergens te bespeuren. Niet veel later gingen de grote deuren van de studie weer open en kwam de Dame binnen. Gekleed in dezelfde kledij die ze droeg bij de Prins, maar deze keer met dezelfde grote hoed op haar hoofd als al haar kapiteinen. Ze stapte de studie door, tot aan haar bureau, gevolgd door niemand minder dan Damion. Die stopte naast haar bureau, aan de andere kant van de schrijftafel. Iedereen bewaarde volledige stilte. Totdat de Dame ging zitten en zei: "Vertel me wat er gebeurd is."

--EINDE DEEL 1 STAAT OP TOPIC PAGINA 2-- (deel 2. begint in de reactie erna)


Last edited by PuddingMonster on Sat 26 Jan 2013, 01:10; edited 16 times in total
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Wed 23 Nov 2011, 22:56

Zonder nog een woord te wisselen, ging hij meteen het schip binnen om lui op de bank te liggen. Shuan had maar geluk dat de wind sterk stond, anders had ik hem nu terug naar boven geblaft. De zee zag er rustig uit, maar schijn bedriegt: de boot bewoog wild naar alle kanten. Eenmaal ik dichtbij de vloot was, mengde ik me onder de schepen. Bij meeste mensen viel ik niet op, en het duurde een tijd tot men doorhad dat ik er niet echt bijhoorde. Vanuit het voorste schip met een Blauwe vlag, hoorde ik een schreeuw: "Vissers moeten terugkeren naar de haven! Het is hier niet veilig!" Aan de stem kon ik horen dat het Gwendolyn was. Haar toon klonk geërgerd, en ik bedacht me net dat ik een ander iemand hetzelfde had horen schreeuwen.
"Ik ben het maar!" riep ik terug naar de boot, en wanneer Gwendolyn mijn ongewone haarkleur opmerkte, dacht ik een zucht te zien. Langs de andere kant had ik ondertussen ook al de aandacht van de Rode eerste boot gekregen te hebben, en over de relling zag ik iemand vragend naar me staren. Ik besloot de persoon maar te negeren, en hield de boot iets meer achteraan de vloot, waar het minder aandacht trok.
Het duurde nog een paar uur voor we eindelijk aan het paleis aankwamen, en het verbaasde me dat de Prins de Dame gewoon liet weten waar zijn paleis was, sinds ze op zichzelf naar het paleis vaarde. Gelukkig waren deze havens wat groter dan de vorige, en alle schepen stonden aan wal bij het paleis van onze geliefde Prins. Ik liet mijn bootje nog ergens dobberen, wat verder aan het einde van de gracht van het paleis. Zonder enige problemen raakte ik binnen in het paleis, en werd vriendelijk aan het hof verwelkomt door mijn goede vriendin, de Vrouwe Saffier. "Goedendag," begroette Saffier me met een glimlach, "ik hoop dat je een goede reis hebt gehad?"
"Natuurlijk," knikte ik, "ik voel me al aardig thuis op mijn boot."
Saffier glimlachtte nog wat breder, en leidde ze me naar waar de Prins de Dame zou verwelkomen. De zaal was best groot, en ik vroeg me af waarom hij zou willen dat zoveel mensen de gesprekken zouden kunnen volgen. Zoals altijd stond Vrouwe Allie achter de troon waar de Prins zat, en ik kreeg een stoel en een tafel toegewezen, nadat Vrouwe Saffier ervoor gepleit had bij de Prins. Raar genoeg waren zowel Gwendolyn als Damion niet aanwezig, als ook Darion LeGrave, Ciane, Akiza en Asha, maar die vier kwamen nooit naar gewoonte. Shuan was er deze keer wel, en het bleek hem deze keer te interesseren, wat er allemaal gaande was.
Wanneer de Rode Dame de zaal binnenkwam, stond er een minachtend lachje van de Prins zijn mond te lezen. "Angelina," begon de Prins, "heb je besloten het toch op te geven?"
"Tuurlijk niet, Ciel," antwoordde ze kil, "ik dacht dat je het onderhand wel beu zou zijn: koninkje spelen."
"Dat dacht je," viel hij haar in de rede, "maar het zou stom zijn om je titel als koning op te geven, als je eindelijk koning bent. Je weet dat ìk de rechtmatige opvolger van de Troon ben? Ik mag dan wel nog niet volwassen zijn, maar ik heb meer koninklijk bloed in me stromen, dan jij, tante."
"Het bloede van de koningen voor je mogen dan wel in jou voortleven, Ciel, maar dat betekent niet dat je ook kan denken als een koning."
"Durf jij aan mij te twijfelen?" vroeg de Prins, en hij kneep zijn ogen tot spleetjes om schuw naar haar te kijken.
"Waarom denk je dat er een oorlog aan de gang is?" vroeg de Dame, en de personen van het Verzet begonnen te lachen.
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  Dalychnea Fri 25 Nov 2011, 10:03

wow, fackin' vet verhaal o.o
ikke verslaafd zijn nu
Dalychnea
Dalychnea

Female Aantal berichten : 12754
Leeftijd : 30

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Sun 04 Dec 2011, 17:54

mehehe, stel je dan de droom eens voor :3

Met haar hand legde ze lachende Verzetters het zwijgen op. "Volgens mij ben ik niet de enige die vind dat je te jong bent om te regeren," legde ze uit, "daarom ben ik hier, om het je nog één keer te vragen Ciel: wacht nog even met het koning zijn, en laat mij voor een tijd je invalster zijn. Je weet dat ik je moeder, mijn zus, heb gezegd nooit te trouwen, dus de Troon overnemen ga ik zeker niet doen. Maar ik ga me niet laten commanderen door een kind, zelfs jij niet."
"Een kind?" lachtte de Prins, "Dat denk je maar. Ik heb ieder boek dat nodig is om te regeren gelezen, al vanaf mijn vijfde heb ik leren lezen, en heb dat met alle plezier gebruikt. Volgens mij heb ik meer wijsheid in mijn hoofd zitten dan jij ooit zult hebben!"
"Daar twijfel ik niet aan," zuchtte de Dame, "maar je vertrouwt te veel op jezelf, en net dat maakt je zo'n kind."
Wanneer ik haar laatste woord opgeschreven had, en niets meer hoorde uit de mond van de Prins, durfde ik op te kijken. Met pure woede keek de Prins naar de Dame, en ik voelde ergens binnenin dat deze oorlog nergens voor nodig was. De Dame zag de Prins nog steeds als haar neefje, maar geloofde dat hij nog niet genoeg ervaring had om het hele Rijk te regeren. Toen bedacht ik dat de volgelingen van de Dame enkel meededen om hun straf te ontlopen. De stilte brak toen de Rode Dame weer iets zei. "Ik weet niet of je het doorhebt," zei ze, "maar aan de grens staan er manschappen klaar van de Rebellen, ze zijn-"
"Mijn paleis uit!" schreeuwde de Prins kwaad, "Als je denkt me te kunnen overhalen met zoiets heb je het mis! Voor hen heb ik al een aanval klaarstaan."
"Goed dan," zegt de Dame, en met een kleine reverence draait ze zich om en stapt de kamer uit, "denk maar niet dat dit voorbij is."
Iedereen van de Rode kant volgde de Dame terug naar hun schippen. In de kamer begonnen mensen mompelend met elkaar te praten. "Jullie ook," zei de Prins koel, en wees hun de kamer uit. Aarzelend volgde Shuan de groep nadat ik mijn boek had dichtgeklapt. "Behalve jij," zei de Prins dan, "die schrijfster: jij blijft."
Bezorgd keek Shuan om: na zo'n uitbarsting van de Prins vertrouwde hij me niet alleen met hem. Ik knikte hem toe dat hij moest gaan, en hij vertrok ook. Daar stond ik dan: alleen met de Prins, en vrouwe Alie. Na een zucht had de Prins zich gekalmeerd. "Dus jij bent de schrijfster waarover Saffier het steeds heeft?" vroeg hij, en glimlachtte. Ik maakte de mooiste reverence die ik kon wensen in het midden van de zaal waar de Dame net haar gesprek met hem gevoerd had. "Ja, uwe Majesteit," zei ik toen ik weer naar hem opkeek, "het is een eer u in het echt te ontmoeten."
"Vertel eens," zei de Prins, "zou ik soms een voorproefje op uw boek mogen lezen?"
Verbaasd keek ik op. "Mijn excuses, mijn Prins," antwoordde ik, "maar dat kan ik spijtig genoeg niet toelaten. Ik kreeg alleen toestemming te schrijven over de Dame als u het nooit te lezen zou krijgen tot na de oorlog, zoals ik niets van hier laat lezen aan haar. Als ik het u zou laten lezen, zou ze me nooit verder laten schrijven, dan verbrandt ze het."
"Is dat wat ze gezegd heeft?" vroeg de Prins. Hij probeerde vriendelijk te blijven, maar ik hoorde een duidelijke ergering in zijn stem.
Ik knikt onderdanig, en keek toen weer op. Ondertussen stond hij recht van de Troon, en stapte in nette stappen tot net voor me. Hij hield mijn kin vast, en duwde het lichtjes omhoog. Even bekeek hij mijn gezicht goed. "Groen," zei hij, en liet mijn kin weer los, "en dan dat ene soort groen... Ah, ik weet het al!" Even lachtte hij, en ik begreep hem even niet. "Huize McGarden!"
"Niemand kent mijn achternaam nog, hoe-" zei ik meteen, en zweeg toen even toen ik er weer aan dacht dat hij de Prins was, "excuseert u mijn grofheid."
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  Dalychnea Sun 04 Dec 2011, 19:24

die zou echt awesome geweest moeten zijn o3o'

maar ga zeker verder om mijn ongeduld te stillen :3
Dalychnea
Dalychnea

Female Aantal berichten : 12754
Leeftijd : 30

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Wed 28 Dec 2011, 00:28

Damn, ik had verdergeschreven maar de iPad had het weggedaan toen ik weggeklikt had D:
Dus nog even wachten ;D
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Wed 28 Dec 2011, 00:58

"Uw excuses zijn aanvaard," zei de Prins, "en om op uw vraag te antwoorden: ik hou het Huis McGarden al een hele tijd in de gaten. Ze zijn de enigen die zich niet helemaal aan de Reformatie houden. Maar sinds ze geen contacten hebben met het Verzet, noch met andere mensen, heb ik ze tot nu toe niet aangedaan... Mààr, als ik ze met mensen van de buitenwereld zie praten, of een opstand zie maken, zal ik natuurlijk van mening veranderen. En volgens mij is dat niet aangenaam voor je blinde zusje, denk je ook niet?"
Ik keek met open mond naar de Prins toen hij dat zei, en zijn smalende grijns had me pijn gedaan. Dit was niet de Prins die ik kende van vroeger, de Prins die ik zag toen ik klein was, de Prins waar ik naar opkeek. Toen pas besefte ik dat de oorlog alles veranderd had. Dat de mensen niet meer hetzelfde waren.
"Weet je wat?" ging de Prins verder, "Als jij me alles doorvertelt van wat er in het Verzet gebeurt, zal ik je familie met rust laten. Ik bedoel, ik had nooit gedacht de de trotse Dochter McGarden zou schrijven over alles wat er zou gebeuren. Wens jij ook niet dat je familie weer vrij kan zijn, zoals ze altijd al geweest zijn?"
Ik keek nog even stomverbaasd naar hem. Mijn verbaasdheid, leek hem zelfs ongelooflijk te bevredigen, alsof mijn verbaasdheid iets was wat je maar eens in je leven zou zien. Even had ik bijna toegegeven, maar toen dacht ik aan het motto waar ons Huis zo trots op was. Ik keek naar mijn voeten op zoek naar het antwoord, en keek toen vastberaden naar hem op.
"Mijn excuses, mijn Prins," antwoordde ik met volle vastberadenheid, "maar ik zal uw aanbod moeten weigeren. Ik hoop dat u nog kan herinneren hoe de woorden van mijn Huis luiden?"
Maar heel even keek de Prins verbaasd, maar dan leek hij even na te denken. "Natuurlijk," zei hij dan na een tijdje, "het Huis McGarden... 'Ik sterf nog liever tienduizend keer dan om mijn eer te verbreken'. De mooie woorden die het Huis beroemd maken."
"U lijkt me goed te begrijpen," zei ik, en maakte nog een réverence, "vergeef me dus om uw aanbod te weigeren."
"Je hoeft je niet te verontschuldigden," antwoordde de Prins, en grijnsde "ik zal je Huis met rust laten. Je had een goede vlam in je ogen, dat kon ik goed zien. Je mag gaan."
Ik maakte nog een laatste réverence voor hem, en stapte de de zaal uit. Buiten zag ik naast de pilaar voor de grote deur Shuan wachten. Blijkbaar stond hij daar al vanaf het begin, en was hij aan het wachten tot ik buiten kwam.
"Ik kon me heus wel redden hoor," zei ik trots, en hij lachtte licht.
"Dat weet ik," zei hij nog half lachend, "ik weet alleen niet waar de Prins tot in staat is tegenwoordig."
"Geen zorgen," zei ik, met een zelfverzekere grijns, "mij kan hij niets aandoen!"
"Blijkbaar niet," zei hij glimlachend, "kom, de vloot vertrekt bijna."
En toen hij dat zei, raceten we om het snelst naar mijn boot, om de vloot niet te hoeven inhalen. Ik had gehoopt dat hij 's nachts niet zou varen, maar mijn hoop was voor niets geweest: deze nacht zou hij de hele nacht varen, ik zou ze moeten volgen.
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  Dalychnea Wed 28 Dec 2011, 11:27

echt een cool verhaal :3
Dalychnea
Dalychnea

Female Aantal berichten : 12754
Leeftijd : 30

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Sat 14 Jan 2012, 13:29

Thankiesh ;D

De wereld was eerst wat wazig, maar na een paar keer knipperen zag ik waar ik was. Terwijl ik mijn hand tegen mijn hoofd hou, en me wat uitrek, kijk ik even rond vanuit het kleine bed dat ik in mijn kajuit geïnstalleerd had. Enkele seconden later herinnerde ik me plots weer waar ik die avond in slaap gevallen was, en ik dacht eraan dat ik die avond niet in mijn kajuit geweest was. Nog half slaperig, schommelde ik eerst nog mee met de boot wanneer ik uit het bed stapte, en stapte naar het dek, terwijl ik me vasthield aan alles waar ik me vast aan kon houden. Op ieder schip in de vloot werd het roer altijd overgenomen, maar die luxe had ik daar niet. De enigste die ik dus kon verwachten aan het roer, was Shuan. En mijn verwachtingen klopten. Met slaperige ogen staarde hij voor zich uit, en probeerde zich op de boten concentreren. Zonder iets te zeggen tikte ik op zijn schouder. Hij keek even om, en pas toen merkte ik hoe erg de wallen onder zijn ogen waren. "Ik neem het vanuit hier wel over," zei ik zacht, "slaap maar even. Daarna kan je terugkeren naar je schip."
"Terug...keren?" vroeg hij, half afwezig.
"Ik ga naar de Dame," zei ik rustig, & ondersteunde hem even. Door de slaap zakte hij soms door zijn benen. Als hij helemaal wakker was, had ik nu een discussie kunnen verwachten, over hoe gevaarlijk het was om alleen naar daar te varen. Maar hij zei niets, en ik had medelijden met hoe vermoeid hij was. Ik ondersteunde hem, en bracht hem naar mijn kajuit, waar hij voor het eerst in mijn bed mocht slapen. Hij had het verdiend om te kunnen slapen op iets wat zachter was, dan de hangmat die ik gezet had. Wanneer hij het kussen onder zijn hoofd voelde, viel hij volgens mij meteen in slaap. Meteen ging ik weer naar boven, en volgde de vloot verder, tot ze zouden stoppen, wat een eeuwigheid leek.
Tegen de avond, was de vloot gestopt aan de havenstad Navis, en was Shuan min of meer uitgeslapen. Hij kon stappen, en vooral ook praten. En praten, deed hij op het moment zeker, sinds hij eraan gedacht had dat ik gezegd had naar het Verzet te varen. "Weet je überhaupt wel hoe je daar moet komen?" was zijn eerste zin, en de laatste minuten overweeg hij om misschien mee te gaan. Ik zweeg alleen maar, en zat aan de andere kant van het kleine kamertje voor mijn kajuit. Op dit moment wenste ik dat het kamertje groter zou zijn, zodat er meer plaats zou zijn tussen ons in, maar mijn wens kwam veel te laat. Bovendien zou het ten koste zijn van het kleine beetje luxe dat ik momenteel al heb. Terwijl hij nog wat aan het piekeren was, besloot ik mijn mond open te doen en iets te zeggen, al was het maar voor even. "Ik weet zeker dat ik het zal redden," zei ik, "ik heb Wynter, die me zeker binnen zal kunnen krijgen, en de Dame had zelf beloofd me niets aan te doen. Onderweg zal er zeker bewaking komen om me tot daar te begeleiden, sinds ze nooit een buitenstaander zouden vertrouwen tot bij hun kamp te varen, hoe belangrijk of onbelangrijk ze ook zijn."
Shuan keek op, en zuchtte. "Je had alles al uitgedacht natuurlijk," zei hij, en glimlachtte even, "dat had ik moeten weten. Goed, doe wat je wil, maar ik ga je niet helpen als je in de problemen komt."
"Tuurlijk niet," zei ik met een grijns. Het mocht harteloos lijken, dat Shuan zoiets zei, maar je moet weten dat hij dat altijd al gezegd heeft, en het woord nog nooit gehouden heeft.
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  Dalychnea Sat 14 Jan 2012, 19:06

Shuan is cute x3
Dalychnea
Dalychnea

Female Aantal berichten : 12754
Leeftijd : 30

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Sun 11 Mar 2012, 21:41

onder motivatie van de Fairy Tail ost lol :3

Met een zucht stond hij toen recht. "Wat een last," murmelde hij, en ging toen het dek op, "nu zal ik dit nog geheim moeten houden voor Gwendolyn ook. Niemand weet precies waar de Dame leeft, ze zou je natuurlijk willen volgen."
"Maar dat doe je niet," zei ik, "dat zou mìj in gevaar brengen."
"Je bent te slim, Melisse," zei Shuan, en grijnsde naar me, "gebruik het goed." Daarna stapte hij van de boot af, om naar de dokken die het leger reserveerde te gaan. "Ik wens je veel geluk," voegde hij er nog aan toe, en glimlachte, "kom heelhuids terug."
"Je laat het niet klinken alsof ik een draak ga verslaan," zei ik met een grinnik.
"En misschien doe je dat ook," zei hij, draaide zich weg, en begon de andere richting in te stappen, "ik had altijd al gedacht dat de Rode Dame vuur kon spuwen, en dat ze daarmee rood draagt."
"Je hebt te veel fantasie," zuchtte ik, en maakte het schip klaar om uit te varen. De tocht zou niet lang duren, omdat Navis in de buurt lag van de Lage Eilanden. Daar zou het Verzet moeten leven. Zonder veel moeite voer ik de haven uit, de open zee in. De Lage Eilanden waren gevaarlijk; zoals hun naam het prijsgaf zie je ze niet meteen, omdat het er helemaal niet hoog is. Daarboven groeien er niet veel bomen op, dankzij de stenige gronden. En omdat er altijd een mist waadt, was het helemaal niet aangeraden om ook maar in de buurt te komen. Je zou de eiland niet eens opmerken, laat staan dat je erdoor kon varen. Met mijn zeilen half open, en op een traag tempo, voer ik door de rustige zee terwijl ik een oogje in het zeil hield op de omgeving. De bewakers van het Verzet zouden ieder moment kunnen komen, maar ook de rotsen waren gevaarlijk. In een straal van vijf kilometer durfde niemand met een groot schip komen, door dat er ook nog ondiepe, kleine stukken waren. Enkel de mensen van het Verzet kenden deze stukken uit hun hoofd. Of ze hadden hun vloot ergens anders aan wal staan. Maar dat betwijfelde ik. Toen de mist rondom me stilaan begon te verzamelen, zag ik een zwarte schim naderen. Het was een klein karveel dat in de buurt kwam. Toen de boot dicht genoeg was, om de kleur van de zeilen te zien, merkte ik dat ze rood waren. Het Verzet. Ik nam diep adem, en zag een man over de rand kijken. Toen hij geen kleur in de zeilen zag, noch dat mijn haar rood of blauw was, begon hij zijn twijfels te trekken. "Identiteit?!" vroeg hij schreeuwend, om zeker te weten dat ik het gehoord had.
"Melisse McGarden!" antwoordde ik roepend terug, en zag de man terugkeren naar zijn bemanning. Ze overlegden even, en af en toe keek hij minachtend naar me toe. Voor ik het wist sprong er een lenige jongeman van het schip af, op het mijne. "Ik vaar je naar de basis," zei de jongeman, onzeker, maar toch vriendelijk. Ik had hem nog nooit gesproken, nooit ontmoet, of zelfs nooit gezien, maar zijn toon alleen al zorgde ervoor dat ik hem mocht. Ik bekeek hem een tijdje, en hij leek het gemerkt te hebben.
"Is er iets?" vroeg hij, en keek om naar mij. Toen hij me gezien had, keek hij snel terug naar voor. "Nee, natuurlijk niet," antwoordde ik glimlachend, "ik dacht er alleen aan hoe vriendelijk je sprak." Rustig kwam ik dichterbij, tot ik vlak naast hem stond aan het stuur. Meteen keek hij naar voor, alsof hij me niet durfde aankijken.
"Eerste keer dat je een meisje ziet?" zuchtte ik. Zijn reacties gaven me die conclusie, maar de jongen bleek erdoor geamuseerd te zijn.
"Nee, ik respecteer je alleen heel erg," legde hij uit, "al sinds ik over je gehoord had. Eerst dacht ik dat het dwaas zou zijn een boek te schrijven over beide kanten, maar het duurde helemaal niet lang voor ik van gedachte veranderen, en het eerder nobel vond. Je bent een soort heldin voor me geworden, en ik had nooit gedacht je ooit echt te kunnen ontmoeten."
Het laatste had hij bijna lachend gezegd, en hij keek vanuit een ooghoek naar me, om mijn reactie te zien. "Je lacht me vanbinnen waarschijnlijk uit," zei hij, ietwat lachend, "voor de dwaze woorden die ik net zei."
"Nee," zei ik meteen zacht, en keek toen niet naar hem, maar over de zee, "ik vind diep binnenin dat ik het niet verdien, maar dat ik daarover niet mag beslissen. Ik moet toegeven dat ik in het begin hetzelfde dacht als jij, dat alles wat ik deed dwaas was, maar ik heb mezelf overtuigd dat dat helemaal niet het geval is. Je mag me als een heldin zien, en ik zal je er niet voor uitlachen. Alleen vind ik... Dat ik de titel heldin niet verdien."
Eerst had mijn gids me verbaasd aangekeken, maar toen glimlachte hij zacht. "Je woorden hebben me geraakt," zei hij, met dezelfde glimlach, "je bent een wijze meid. Wie weet zouden die wijze woorden van je de wereld keren." Op het eerste zicht wist ik niet waarover hij het had, maar snel daarna had ik door waarover het ging. Hij bedoelde dat ik misschien degene zou zijn die de oorlog zou beëindigen; dat ik degene zou zijn die de rust tussen de tante en de neef zou kunnen laten wederkeren.
"Wie weet," zei ik zacht, en voelde me ergens toch gevleid door zijn woorden, "wie weet..." Ik keek naar het water, en glimlachtte zacht. De jongen was niet dom, dat wist ik zeker, en ik vroeg me ergens af waarom hij zich bij het Verzet gevoegd had. "Je staat me wel aan," zei ik, "wat is je naam?"
"Setz," antwoordde hij eerlijk, en glimlachte, "Setz Yornick."
"Aangenaam kennismaken, Setz," glimlachte ik.
"Van hetzelfde," glimlachtte hij terug, en we schudden even de handen. In het licht leek het of zijn ogen groen gekleurd waren. Het heldere groen liet me weer comfortabel voelen. Iedereen in mijn familie had ook groene ogen, net zoals het groene haar. "Van waar kom je ergens, Setz?" vroeg ik hem. Wie weet was hij oude familie.
"Ik ben geboren in een klein gezin, en kom uit Navis," antwoordde hij, "waarom de interesse?"
"Gewoon, ik merkte dat je groene ogen had," antwoordde ik.
"De komen van mijn vader," vertelde hij, "hij komt uit het verre noorden, waar meeste mensen groene ogen hebben." Nu wist ik waarom hij in het Verzet zat. Zijn vader kwam niet van hier, dus werd hij vierentwintig uur op vierentwintig in de gaten gehouden. Bovendien zou hij nooit meer goed werk vinden. De oorlog had zijn familie erg aangedaan, waardoor hij geen andere keus had, dan te verzetten tegen het land. "Het klinkt misschien raar," zei hij, en haalde me uit mijn gedachtes, "maar ookal zei ik net dat je mijn heldin bent, ik kan niet lezen."
"Je praat anders heel net," merkte ik op en glimlachtte dan, "maar dan zit er niets anders op; ik zal je dan leren lezen."
Setz keek meteen verbaasd om. "Ik voel me vereerd!" riep hij meteen vrolijk, en sprong bijna van blijdschap. Toen wist ik zeker, dat Setz helemaal geen slechte jongen was. Hij nam dan weer serieus het roer aan, maar de brede glimlach vervaagde niet. "We zijn er trouwens al bijna," zei hij, en niet verder zag ik al het eiland. De mist was bijna helemaal gaan liggen, enkel een klein spoor bleef voor de boot hangen. Tussen de lage rotsen zag ik een weg, en het leek of er tussen de rotsen ook ramen zaten. Het werd hier de Lage Eilanden genoemd, maar het leek voor ik voor een reusachtige berg stond. Bovenaan was er een kasteel opgetrokken, eentje dat bijna zo groot als het paleis van de Prins was. Achter het kasteel zag ik de masten van grote boten bewegen, en constateerde meteen dat dat de vloot was. De Verzetters hadden dus toch een weg gevonden. Setz legde mijn schip aan, op één van de steigers, bedoeld voor de kleine boten die het aan deze kant van het eiland konden redden. Hij hielp van het schip af, sinds de steiger lager lag dan de dokken die ik gewend was. "Ik leid je tot de Dame," zei hij, en stapte over de weg naar het kasteel.
"Dank je, Setz," glimlachte ik, "voor het gezelschap, en het leiden."
"Graag gedaan, Vrouwe McGarden," zei hij terug, "ik deed het met veel plezier, en heb evenveel van je gezelschap genoten."


Update; ik voeg Setz met prentje toe aan de informatie ;3
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  Dalychnea Sun 11 Mar 2012, 21:59

ik heb weer genoten van je stukje <33

en Setz is echt cute x3
Dalychnea
Dalychnea

Female Aantal berichten : 12754
Leeftijd : 30

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Mon 12 Mar 2012, 20:09

Ik ben blij dat je ervan genoten hebt <3

Setz leidde me tot binnen in het kasteel, tot er twee mensen van de wacht me opwachtten om me verder te leiden. "Verder als dit kan ik je niet brengen," zei Setz, en met een kleine buiging zei hij zijn gedag. Wanneer hij me passeerde, fluisterde hij me nog snel toe, dat hij me later nog zou opzoeken. Nu was het eerst tijd voor me om de Dame te ontmoeten. Terwijl ik de weg aflegde tot aan de ontvangstzaal, liet ik de gezellige ontmoeting achter me, om door haar met een serieuze blik te kunnen ontvangen worden. Ik had de meest serieuze blikken terug verwacht, maar toen ik de zaal binnenkwam, glimlachtte de Rode Dame breed naar me, en omhelsde me. "Goedenavond, mijn gaste," begroette ze me van harte, "ik heet je ten zeerste welkom op mijn kasteel."
"Het is een eer uw te ontmoeten, mijn Dame," zei ik, en boog op de manier die gebruikelijk was, "ik moet u danken om me toe te laten op uw kasteel."
"Hm," zei ze, en grijnsde even, "je bent je etiquette niet vergeten, zelfs niet na zo'n ontvangst... Ik neem aan dat je dus van een geweldig nobele familie komt."
"De McGardens, Hoogste," vertelde ik haar, "het is één van de enigste families die zich tegen het blauw kon verweren."
"En daarom ben je het verhaal gaan opschrijven,"
"Daarom ben ik het verhaal beginnen opschrijven," bevestigde ik, en keek op naar haar. Ik had haar op het hof gezien, toen ik haar gesprek met de Prins opschreef, maar nu zag ze er maar half zo afstandelijk uit, als ze er nu uit zag.
"Ik moet toegeven dat ik je moed zeker complimenteer," zei de Dame, en begon ondertussen ook met korte, trage stappen in de zaal te stappen, "en ook je doorzettingsvermogen en wijsheid. Maar ik veronderstel dat dit niet de enige reden kan zijn dat een Vrouwe, nog niet eens volwassen, van huis is vertrokken in een kleine boot, om te schrijven over dingen die haar leeftijdsgenoten niet eens interesseren."
"Mijn motieven zijn nog aan niemand bekend gemaakt, Hoogste, ik..."
"Zeg maar Angelina," onderbrak de Dame me, "ik mag dan wel de aanvoerster zijn van het Rode Verzet, toch spreekt zelfs niemand hier in het Verzet me met die titel aan, laat staan een buitenstaanster." Ik keek haar een tijd aan, om terug de draad te vinden in mijn verhaal. "Ik ben in jou geïnteresseerd, vertel me dus alsjeblieft waarom je op deze reis bent gegaan." Haar woorden haalden me uit mijn gedachtes.
"Zoals bij vele mensen bekend is, is de tweede Dochter van de McGardens, mijn kleine zus, blind," begon ik traag, maar kreeg steeds meer zelfvertrouwen bij om het te vertellen, "ik kon het haar niet permitteren om afgesloten te zitten, in de gaten gehouden door de Prins. De McGardens hebben altijd al geloofd dat trots en eer het belangrijkste was. Dus om deze eer weer te herstellen moest ik het meest nobele doen wat er was; opschrijven wat er gebeurde. Iemand van òns moest het doen. Mijn vader en moeder zijn te oud om zo'n gevaarlijk reis te beginnen, plus ze moesten voor mijn kleine zus zorgen, die veel medische hulp nodig heeft bij haar blindheid. Zijzelf zou het ook niet kunnen doen, omdat ze blind is en dus niet kan schrijven. Mijn broer is momenteel het huis uit, en weet hier dus niet veel over. Ik ben de enige die overblijft."
"Een wijze beslissing, moet ik toegeven," zei de Dame, "je karakter is er zeker gepast bij."
"Dat karakter is in de jaren opgebouwt, met de wijze woorden van onze familie als fundament," zei ik zelfzeker.
"Oh ja, wat waren ze ook al weer... 'Ik sterf nog liever tienduizend keer dan om mijn eer te verbreken', was het toch? McGarden is het laatste Huis dat zich nog echt houdt aan zijn woorden," zei de Dame, en leek even verder dan de muren te kunnen kijken, "de tijden zijn erg veranderd."
"Wat waren die van uw Huis?" vroeg ik haar. Ik wou het weten, en ik voelde me ook comfortabel genoeg bij haar, om het haar te vragen. Ergens vond ik ook dat ik het verdiende, om het van haar ook te kunnen horen. De Dame glimlachte. "De familie Dalles deed het altijd simpel; 'Familie eerst.' "antwoordde ze, en keek naar me, "maar die woorden zijn al lang verbroken. Je ziet wat er komt als je eeuwenoude beloftes verbreekt; dan krijg je oorlog."
Haar woorden hadden me geraakt. Het was het meest nobele wat ik ooit had gehoord. "Misschien moeten dat uw nieuwe woorden worden," zei ik, "wanneer u uw oude beloftes verbreekt, moet u er eenmaal nieuwe maken, Ho-, um, Angelina."
"Dank je voor je woorden, Vrouwe," glimlachte ze, en het leek bijna net of ze op ieder moment zou kunnen huilen, "je mag beschikken."
Ik boog nog een laatste keer voor haar, en verliet toen de kamer. De wachters, die me tot de ontvangstzaal hadden gebracht, waren al ten tonele verdwenen. Snel zocht ik mijn weg tot de bibliotheek. Onderweg kwam ik terug Setz tegen. "Zoek je iets?" vroeg hij me, en stopte even.
"Ja, waar is de bibliotheek hier?" vroeg ik hem.
"Ik zal je ernaartoe leiden," antwoordde hij glimlachend, "ik ben niet goed in het uitleggen van de weg." En zo leidde Setz me door het kasteel, naar de bibliotheek, waar ik Wynter zou kunnen vinden. "Niet te geloven," zei Setz onderweg grijnzend, "je bent er nog maar net, en je vertrekt al naar de bilbiotheek. Je moet echt wel van boeken houden."
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  Dalychnea Mon 12 Mar 2012, 23:11

en weer zat ik er in gezogen x3
Dalychnea
Dalychnea

Female Aantal berichten : 12754
Leeftijd : 30

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Mon 19 Mar 2012, 22:35

Ish nog steeds blij dat je ervan geniet ;3

"Natuurlijk houd ik van boeken," zei ik zelfzeker, "ze kunnen je overal naartoe brengen, zonder dat je echt je kamer verlaat. Als de schrijver met genoeg details schrijft, en je het je goed kan inbeelden is het een geweldig tijdverdrijf." Ik glimlachte naar hem, en merkte dat hij al een tijd naar voor keek. Toen dacht ik er plots aan dat hij nog niet kon lezen, en verwijtte ik mezelf eraan, dat ik meer aan zijn gevoelens had moeten denken. "Het spijt me," murmelde ik, "dat kon je tot nu toe natuurlijk nog niet weten..."
"Nee!" zei hij meteen, op een geschrokken toon, "Je hoeft je niet te verontschuldigen... Ik was gewoon gefascineerd door je mening, maar bedacht me plots dat er zo veel mensen zijn die wèl kunnen lezen, maar dan zeggen dat boeken saai zijn. Daardoor kon ik er grotendeels wel mee leven dat ik niet kon lezen..."
"Binnenkort zal je er maar al te snel zelf over kunnen oordelen," glimlachte ik, "hoe meer verbeelding je hebt, hoe sneller het leren lezen zal gaan."
"Je hoeft je echt niet aan die belofte te houden," zei hij stil, en ik merkte dat hij onzeker klonk, "je hebt veel meer aan je hoofd."
"Nee, ik vind het helemaal geen probleem!" zei ik meteen, om alle misverstanden op te lossen, "Het is het minste wa-"
Wynter's stem onderbrak me, toen ze luid mijn naam schreeuwde. "Melisse!" riep ze, "Wat is het lang geleden!" Niet lang na haar uitroep, werd ik omhelsd door een klein gestalte, dat van bovenaf leek op een rode bol haar. "Wynter," glimlachte ik, "zo enthousiast om me te zien?"
Wynter keek op naar me, en ik vroeg me af of ze haar nek niet brak, sinds ze haar hoofd zo hard naar boven moest buigen. "Je bent de enige die wat mee kan praten over de interessante literatuur," zei ze met een pruillipje, en veranderde daarna meteen haar toon, "heb je nieuws voor me?"
"Laten we dit verder in de bibliotheek bespreken," zei ik, en keek even naar Setz, "erg als hij meegaat?"
"Die jongen naast je?" vroeg Wynter, en keek op naar Setz, met een -naar mijn zeggen- ietwat minachtende blik, "Een kennis?"
"Hij was mijn gids tot hier, en ik besloot hem te leren lezen," zei ik.
"Setz is de naam," stelde Setz zichzelf voor, en keek ietwat verbaasd naar Wynter, "het is aangenaam uw te leren kennen, Vrouwe Wynter."
"Je kent mijn naam?" vroeg Wynter.
"Iedereen kent u, Vrouwe," legde Setz uit, "alleen had ik nooit gedacht u echt ooit te ontmoeten."
Ik zag een glimlach verschijnen op de mond van Wynter. Of was het nu een grijns? Hoe dan ook, Wynter draaide zich om, en liep weer de bibliotheek binnen. Ergens was het nog een grappig zicht, om haar haar achter haar aan te zien waggelen. Het was net niet langer dan zijzelf, en door haar jurk kon het vrij bewegen. Met een giechel volgde ik Wynter, en toen Setz nietsbegrijpend naar me keek, en toen terug naar Wynter, zag hij hetzelfde. Hij schoot bijna in de lach, en met die grote grijns op onze gezichten, keken we even naar elkaar, en probeerden toen weer een serieus gezicht op te zetten.
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  Dalychnea Mon 19 Mar 2012, 23:42

leuk stukje :3
Dalychnea
Dalychnea

Female Aantal berichten : 12754
Leeftijd : 30

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Sat 24 Mar 2012, 01:42

Wynter keek even vluchtig om, maar vond het niet belangrijk genoeg om er haar aandacht aan te geven. Eenmaal in de blibliotheek ging Wynter in een cirkel zitten, die omringt is door boeken. Ik merkte toen op, dat dat de plek was waar ze altijd zat. Achter me hoorde ik de deur, die hard kraakte toen Setz het dichttrok. Door de kleine ramen kwam maar weinig zonlicht, en met de deur dicht vond ik dat het er nogal donker was. Gelukkig had men ook nog kaarsen uitgezet. Met snelle passen passeerde ik tussen één van de gangen boekenkasten, en streelde iedere rug van de boeken met mijn vinger, door ze tegen de boeken te houden. Het voelde heerlijk, om dat ene gevoel onder mijn vingers te voelen, dat vertrouwde gevoel van harde kaften met hier en daar een bundel ingebonden papieren. Die boeken waren meesta het oudst; zij die niet ingebonden waren. En die waren vaak ook het interessantst. Ik kreeg in me hetzelfde gevoel als een persoon die door een grasveld zou lopen, en ik snoof de lucht op. Een tijd bleef ik stil in extase staan, tot ik een hand op mijn schouder voelde. Meteen keek ik geschrokken om, en zag Setz naar me kijken, met een boek in zijn hand. "Gaat het nog?" vroeg hij me, en ik zag een tik bezorgdheid in zijn ogen.
"Ja, natuurlijk," zei ik, en glimlachte toen, met een zacht zuchtje. De ingesnoven lucht moest er namelijk ook weer uit. Dan merkte ik het boek in zijn hand beter op. Even hield ik mijn hoofd schuin, om de titel te kunnen lezen. "'Lièlle'," las ik en hield mijn hoofd toen weer normaal, "waarom koos je dat boek uit?"
"De kaft stond me aan," antwoordde Setz oprecht, en haalde een kaars van de staander, die tevens op een kandelaar leek, "van alle doffe kleuren kaften, viel deze me echt op, omdat hij wit is."
"Je hebt een mooie keus gemaakt," glimlachte ik, "'Lièlle' gaat over een jongen die geen kleur meer in zijn leven heeft, en verliefd wordt op een meisje. Maar hij wist niet dat zij geen echte mens was, maar enkel een geest van een meisje. Ze was al op het einde van haar kunnen, en moest afscheid van hem nemen. Ze verdween in de natuur, en werd uiteindelijk een boom. Als ik me goed herinner wordt de jongen in het verhaal vaak afgebeeld als de winter, en het meisje als de lente."
"Het is een mooi verhaal," glimlachte Setz, "denk je dat je me daarmee kan leren lezen?"
Ik lachte even, en Setz bleek niet te begrijpen. Het boek was geen makkelijk boek om mee te beginnen, en hij bleek het helemaal niet te begrijpen. Rustig nam ik het boek uit zijn handen. "Laten we dat voor later houden," zei ik glimlachend, en ging even door de bibliotheek, en nam wat boeken terug mee, "hier kan je beter mee beginnen."
"Zijn het ook zo'n verhalen?" vroeg hij, en keek bijna smekend naar me.
"Zeker net zo goed," antwoordde ik, en Setz glimlachte uitbundig. Uitvoerig nam hij de boeken die ik uitgekozen had, en begon meteen de kaften te bekijken. Hij stapte toen terug naar de plaats waar Wynter zat, om daar te zitten. Hij had wel begrepen dat Wynter een niet te hoge dunk van hem had, maar het was de enige plaats die goed genoeg verlicht was. En ergens was het wel bijdehand voor me, sinds ik hem zou kunnen leren lezen, en in de tussentijd met Wynter zou kunnen praten. Setz hield de stoel naast hem al klaar, en ik ging er rustig naartoe, terwijl ik nog enkele boeken van de schabben pakte. Toen ging ik naast Setz zitten, en legde de boeken die ik net uitgekozen had op de tafel. "Laten we eerst met 'Ochtendglore' beginnen," zei ik, en pakte het boek. Het had een rood-oranje kaft, bijna dezelfde kleur als het ochtendgloren zelf. Setz bekeek het eerst even, en sloeg toen zelf de eerste pagina om. Hij bekeek de letters even, en nam het papier in zich op. Het lettertype was nog niet zo groot, en ik wist nog goed dat dat het eerste boek was die mijn vader me ooit voorgelezen had. Ik had het als klein kind zelfs al geweldig gevonden, en vond nu dat ik bij het begin moest beginnen. Het was niet echt een kinderboek, maar dat besefte ik toen nog niet. Nu probeerde Setz het eerste woord te lezen. Hij vergiste zich eerst nog in sommige letters, zoals een 'n' met een 'm' of een 'o' die veel op een 'a' leek. Maar al snel had hij door hoe de letters werkten. "Je kan er sneller mee overweg dan ik gedacht had," merkte ik op, en bedacht me toen dat mijn woorden misschien grof over zouden komen, "niet grof bedoeld!"
"Dat komt omdat ik vaak de namen van boten moest opschrijven," zei Setz, en lachte eerst om mijn bezorgdheid, "het was niet meer dan gewoon de letters overschrijven; de kapitein zou het steeds luidop herhalen."
"Je kan dus letters lezen, maar ze niet meteen in een woord zetten?"
Setz knikte instemmend, en keek naar het eerste woord van de volgende zin. "Is dat een u, na een o?" vroeg hij, "Hoe moet je dat lezen?"
"Als een au," antwoordde ik, "zoals hetgeen je uitroept als iets of iemand je pijn doet."
"Oow," probeerde hij me te herhalen, "oew... aaaaw... aauw." Setz haperde; het lukte hem niet om de klanken uit te spreken, ookal zou hij het ook al uitgesproken hebben. Dan merkte ik plots dat Wynter tussen ons in stond, en ze trapte met de hak van haar schoen op Setz' voet.
"Aaaauw!!" schreeuwde hij uit, en draaide zich meteen in Wynter's richting, "Waar was dat voor nodig?!"
"Het was gewoon te meelijwekkend je zo bezig te zien," zei Wynter op een hoogwaardige, koppig toon, "nu kan je het tenminste uitspreken."
Plots besefte ik toen, dat ze gelijk had. Setz had de 'ou' perfect uitgesproken. Misschien iets te ruig, maar Wynter had ook fel overdreven, als je het vergelijkt met wat ze van plan was. Trots ging Wynter terug naar haar plek in de bibliotheek, om weer op het stuk grond te zitten dat omringt werd door boeken. Alsof iemand daar een lijn had getrokken die je niet mocht overschreiden.
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  Dalychnea Sat 24 Mar 2012, 13:14

Wynter is echt gemeen x3x
Dalychnea
Dalychnea

Female Aantal berichten : 12754
Leeftijd : 30

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Fri 13 Apr 2012, 01:12

Gewoon kinderachtig ;3

"Het was niet echt gevraagd om op zijn tenen te trappen, Wynter," zei ik, en keek kwaad om naar haar, "maar toch bedankt."
Setz herhaalde nog enkele keren de klank, en het klonk ondertussen al veel beter. We gingen rustig verder met de rest van de pagina, en toen het al wat vlotter ging, liet ik Setz nog wat op zijn eentje verder lezen, terwijl ik naar Wynter ging. Ik hurkte me voor de lijn boeken rondom haar.
Wynter keek even naar me op, maar keek toen weer in haar boek, alsof ze me niet gezien had. "Ik hoop dat je wat ter compensatie mee hebt?" zei Wynter zonder op te kijken. In haar zin was geen toon op te merken zoals vorige keer, en ik besefte dat ik niet de enige meer was waar ze zaken mee deed.
"Het ligt op mijn boot," antwoordde ik, "madeleines van de beste kwaliteit uit Gaial, en appeltaart gemaakt van de zoetste appels, met zacht kaneel. Alles uit de streken gehaald die er het meest bekend om zijn natuurlijk."
"Hmm..." mompelde Wynter, "Je hebt er blijkbaar goed je geld aan gespendeerd..."
Peinzend las ze nog een paar zinnen verder, legde toen het boek neer, en keek naar me op met een grijns. "Je zelfgemaakte koekjes vind ik ook altijd goed, en die hadden de deal ook wel gedaan," zei ze, en duwde een paar boeken opzij, "maar sinds je je moeite erin hebt gestoken, kan ik niet anders dan je gunsten mijn aandacht te geven."
"De logboeken." zei ik kortaf. Wynter wist wat ik bedoelde, maar dacht even na. Toen zuchtte ze, stond recht, en draaide zich om, om de juiste boeken te gaan halen. Het was een klein stapeltje boeken, en ik stond rustig recht om ze van haar over te nemen. Twijfelachtig liet ze de boeken los, en ging toen weer zitten. "Je mag ze lezen," zuchtte Wynter, "maar ze komen deze bibliotheek nooit of te nimmer uit, hoor je me? Als ze dit te weten komen..."
"Geen zorgen, ik moest een contract tekenen, en zolang het voor mijn boek is, is dit een noodzakelijk iets."
"Je mag jezelf niet zomaar te veel permitteren; de Dame kan zwaar straffen."
"Ik red me wel."
"Dat weet ik; ik waarschuw je enkel maar."
"Dank je voor je bezorgdheid, maar het is niet nodig. Ik ben op eigen risico begonnen, dus alle dingen die ik doe zijn op eigen verantwoordelijkheid."
"Je bent nog te jong om zo'n verantwoordelijkheid te dragen."
"Als de Prins het kan, kan ik het ook."
"Jullie zijn anders opgevoed."
"Je kan zeggen wat je wil, Wynn, maar ik ben vastberaden; hier heb ik lang genoeg over nagedacht, dus mijn mening veranderd niet."
"Je hebt me al lang niet meer zo genoemd..." mompelde Wynter.
"Wat?"
"Wynn, je noemde me altijd Wynn, maar ik heb het lang niet meer gehoord..."
"Ik ga de logboeken lezen," zei ik, haar opmerking negerend, "laat me even."
Het was koud van me, om op zo'n moment weg te gaan. Wynter glimlachte al helemaal niet meer, en ze keer naar de grond. Ik kende haar al lang genoeg om te weten wat ze toen aan het denken was. Maar op dat moment had ik geen zin verder met haar in discussie te gaan. Ze mocht dan verwend, arrogant, irritant, en misschien zelfs grof lijken, ik was met haar bevriend geworden toen we klein waren, en geloof me, ze was altijd al zo geweest. Ik had haar nog nooit kwaad op me gezien, en nog nooit met haar in discussie getreden. Ik wist niet of het was omdat we niet meer zo klein en onschuldig waren, maar we hadden op dat moment zeker nog een ruzie kunnen hebben. Toen pas snapte ik waarom Wynter van onderwerp veranderde. Maar het was al te laat; ik stond aan de tafel aan de ander kant van de bibliotheek, en had de logboeken er al opgelegd. Ik zuchtte diep, en had bijna de boeken van de tafel gegooid, maar voelde plots een hand op mijn schouder. Hopend dat het Wynter was, draaide ik me om, maar zag Setz. Blijkbaar huilde ik zacht, want zijn gezicht was waziger dan normaal, en een brok in mijn keel hield me tegen om te praten.
"Gaat het nog?" vroeg Setz, "Het klonk er best wel hevig; ik hoorde jullie tot aan de andere kant tegen elkaar schreeuwen."
Ik knikte alleen maar, en keek naar de grond om mijn gezicht te verbergen van hem, en om hem niet aan te hoeven kijken. Het zat me op dat moment helemaal niet goed om hem die kant te laten zien. Iemand die alleen reist om te schrijven over een oorlog mag niet huilen. Maar Setz ging alleen zacht met zijn hand door mijn haar, en zei niets. Maar dat was al goed genoeg voor me, om me beter te laten voelen dan ervoor.
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  Dalychnea Fri 13 Apr 2012, 23:03

awh, Setz is zo lief <33
Dalychnea
Dalychnea

Female Aantal berichten : 12754
Leeftijd : 30

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Fri 08 Jun 2012, 23:38

Na een tijd duwde ik mezelf van tegen hem, en slik de brok die in mijn keel zat in. "Ik wil naar mijn kamer," zei ik, en staarde half voor me uit, "kan je me brengen naar waar dat is?"
Setz knikte, en bracht me naar een kamer, een gang verder van de bibliotheek. Er was slechts een klein raampje, dat uitkeek op de zee. Verder waren de muren kaal, en stond er slechts een bed, een kast, een tafel en een stoel in de kamer. Men had geprobeerd wat kleur in de kamer te brengen door de dekens rood te maken, maar toch viel het niet veel op tegenover de grijze muren, de houten vloer, en de meubelen in hetzelfde hout. Maar de het kasteel was even grauw, dus had ik ook niet veel anders verwacht. Nadat ik de kamer goed bekeken had, keek ik om naar Setz, die nog in de deuropening stond, en knikte hem toe. Hij leek mijn hint begrepen te hebben, en draaide zich na een knikje om. Verder sloot hij de deur achter zich. De kamer voelde koud aan, en toen ik mijn koffer in de kamer opmerkte haalde ik er meteen een mantel uit. Plots had ik door waarom de Rode Dame steeds haar vest aan had boven haar kleed. Het was hier ijskoud. Nadat ik de mantel over mijn schouders geslagen had, keek ik even door het raam, naar de machtige zee die tegen de rotsen van het eiland aansloeg. Toen ik naar het eiland toe gevaren was, had ik niet gemerkt dat het kasteel zo dicht bij de zee gelegen was. Vanuit dat raam leek het net alsof het erboven zweef, zo dicht dat het was. Rustig begon ik met het uitpakken van mijn koffer. Ik zou niet lang blijven, maar ik voelde me steeds veiliger als ik alles uit de koffer gehaald zou hebben. Waardoor dat kwam, wist ik niet, maar het was natuurlijk ook niet zo dat ik hysterisch werd als er nog spullen in mijn koffer zouden blijven liggen.
Een tijd later klopte iemand op de deur, om me uit te nodigen voor het diner. Ik wenkte de man dat ik zou komen, en volgde hem uiteindelijk tot aan de eetzaal. De Dame zat al aan tafel, en Vrouwe Felicia stond naast haar. Rustig zette ik me aan de andere kant van de tafel, zoals dat gebruikelijk was. De tafel was niet erg lang, en ik zou me niet erg moeten inspannen, opdat ze me zou horen. Maar de Dame deed een teken naar Vrouwe Felicia, die op haar beurt naar mij kwam toegestapt, om me de plaats naast de Dame aan te bieden. De generaals zouden later aan de tafel aansluiten, en het zou ongemakkelijk zijn voor de gast. Dat is de enige theorie die ik eraan zou kunnen plakken. Maar de Dame zei niets. Ze verantwoordde zich niet, ze legde niet uit waarvoor ze onbeleefd zou moeten zijn om me van mijn plaats af te halen. Ze zat daar, en ze was stil.
Het bleek dat ik haar aanstaarde, want na een tijd keek ze me met een ernstige blik aan. "Wat vind je eigenlijk van deze oorlog, Vrouwe Melisse?" vroeg ze me toen plots. Stomverbaasd door haar vraag kon ik een tijd niets zeggen. Ik had tijd nodig om na te denken, de juiste woorden te vinden. "Ik begrijp de reden niet goed, Angelina, waarom er om gestreden moet worden met legers, wapens en doden, en niet met woorden. Wij hebben een moderne leefwereld, waar de democratie heerst. Het volk heeft een stem, maar waarom wordt die stem niet verhoord? Ik weet dat de Prins te jong is om alles te begrijpen, maar hij begrijpt toch wat de mensen nodig hebben om te leven?"
"Een slim antwoord," zei de Dame erop, "wat dacht je er dan van, om de oorlog zelf te stoppen?"


Last edited by PuddingMonster on Sat 09 Jun 2012, 20:51; edited 1 time in total
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  Dalychnea Sat 09 Jun 2012, 20:45

mooi geschreven :3
... maar wat ik niet snap is waarom de Dame Melisse Vrouwe Wyner noemt. ze heette toch McGarden van d'r achternaam?
Dalychnea
Dalychnea

Female Aantal berichten : 12754
Leeftijd : 30

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  PuddingMonster Sat 09 Jun 2012, 20:50

snors, moet Melisse zijn ;o
heb de namen verward xd
maar de Dame noemt haar bij haar voornaam, omdat ze niet zo heel formeel is & zich niet helemaal als adel,gedraagt, zoals toen in het gesprek met de Prins: daar noemde ze hem ook steeds Ciel of neef
PuddingMonster
PuddingMonster
moderator

Female Aantal berichten : 14784
Leeftijd : 27

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  Dalychnea Sat 09 Jun 2012, 20:51

oh, oké x3
ik dacht al ;p
~~
ik zie nog wel iets bloeien tussen Melisse en Setz ;p
Dalychnea
Dalychnea

Female Aantal berichten : 12754
Leeftijd : 30

Back to top Go down

Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood. Empty Re: Het Rijk van Blauw en het Verzet van Rood.

Post  Sponsored content


Sponsored content


Back to top Go down

Page 1 of 2 1, 2  Next

Back to top


 
Permissions in this forum:
You cannot reply to topics in this forum